1 44 3. In de vorige paragraaf is aangegeven, hoe men van elk vereffeningsvraagstuk met 2 hulponbekenden een meetkundig pro bleem kan maken. De vraagstukken van de puntsbepaling zijn ech ter van huis uit meetkundige vraagstukken, waardoor het meet kundige element van den aanvang af op den voorgrond kan wor den gesteld. In figuur 2 is Ai het gegeven punt, waar de richting x\ is ge meten; Po is het benaderde punt; het argument van de lijn Po Ai is f i' en dat van de lijn B Ai is xi 200s. De hoek B Ai P0 is dus f;. Omdat ,f, een kleine hoek l' (fi in secunden) (5) p Om dezelfde reden mag de hoek bij A gelijk gesteld worden aan fi' 300s, waaruit dan volgt: di f' f' sin (f i' - 300s) pcc cos fa, di fi sin f;' Po A PoB cos (fi' - 300s) pcc sin f ij bi Op het assenstelsel £v\ is dus de vergelijking van de lijn AB: f 1 Po A Po B I of: ai -j- bi -j- fi -0 (6) Blijkens dit resultaat is dus de lijn AB van figuur 1, dezelfde als die van figuur 2. Wordt voor elke gemeten richting de lijn AB geconstrueerd, dan verkrijgt men de foutentoonende figuur. Deze figuur heeft dus bij het vraagstuk der puntsbepaling met voorwaartsche richtingen de beteekenis van te zijn een kaart van de omgeving van P of P0. We moeten uitdrukkelijk spreken van de omgeving van P, met het oog op de benaderingen, die in de afleiding zijn toegepast. 4. Voor de constructie van het definitieve punt in de fouten toonende figuur gaat VanderSterruit van een der beide nor maalvergelijkingen, nl. van: [a; ai] [a; bi] [a; f,] 0. (7) Fig. 2. is, is d - f 1;' di ii

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 44