45
Beschouwen we de rechte:
[ai ai] [ai b;] y [a; fi] 0, (8)
dan moet blijkens (7) het definitieve punt op deze rechte gelegen
zijn.
De rechte (8) wordt geconstrueerd door haar snijpunt te be
palen met 2 hulprechten Is en Ir, die voorloopig evenwijdig met
de £-as worden aangenomen.
De lijn Is snijdt de rechten van
de foutentoonende figuur, waar
van er 4 zijn geteekend (zie figuur
3) in de punten Si, S2, S3 en S4.
Het snijpunt met de te constru-
eeren rechte is Sm. Als de afstand
van de hulprechte tot de |-as
ps gesteld wordt, dan volgt uit
(8), dat voor de abscis £m, s van
Fig. 3.
Sm moet gelden:
£m, S -
[ai bi] p5 [ai fj]
[a; ai]
a [bi ps fi]
[a: ai]
(9)
Uit (6) volgen de waarden der abcissen s van de snijpunten
dezer lijnen met de hulprechte, nl.:
t b; ps fi
bi, s
ai
Uit dit laatste, samen met (9), volgt:
p [ai ai is]
Voor de andere hulprechte geldt analoog:
t [ai a; fi, r]
[ai aij
(10)
(11)
(12)
De constructie, zooals hier gegeven, heeft het practische be
zwaar, dat het niet steeds vaststaat, dat de snijpunten van de hulp
rechten met de samenstellende rechten van de foutentoonende fi
guur op het blad van het papier vallen. Ook om andere redenen
is het gewenscht, de constructie aan een nadere beschouwing te
onderwerpen.
Het is duidelijk, dat de ligging van het definitieve punt t.o.v. de
rechten der foutentoonende figuur geheel onafhankelijk is van het
sm, S r -ï
|_ai aij
bm, T r