51
volgende weg ingeslagen.
Trek twee evenwijdige hulprechten zooals door Van der
S t e r r is aangegeven en neem op elk dezer rechten een nulpunt
aan. Pas uit de afstanden van dit nulpunt tot de snijpunten met de
samenstellende rechten van de foutentoonende figuur. Trek door
Po een rechte evenwijdig met de hulprechten, beschouw deze als
de X, b-as en pas de loodrechte afstanden van de punten
A, tot deze laatste rechte uit (schaal 1 s, eenheid 1 cm). Dit
zijn de grootheden ai van de formules (11) en (12). Bereken
volgens deze formules £m,s en fm,T. Zet de punten Sm en Tm
op de hulprechten (fig. 3) en trek hun verbindingslijn. Herhaal
de constructie met 2 andere hulprechten.
Men kan voor de uitpassing van de afstanden langs de hulp
rechten elke willekeurige schaal gebruiken, mits men voor het uit
zetten van de stukken £m,s en £,„,t dezelfde schaal bezigt.
Om met niet al te groote getallen te behoeven te werken, is het
practisch als eenheid den decimeter te nemen.
Bij het teekenblad behoort een hulpformulier voor het inschrij
ven van de diverse grootheden en het uitvoeren van de nog noodige
berekeningen.
8. Zeer gemakkelijk kan door een kleinen kunstgreep de be
schreven methode ook bruikbaar gemaakt worden voor de vereffe
ning van achterwaartsche richtingen. We nemen voorloopig ook de
gewichten weer gelijk aan 1.
Bij de vraagstukken, waarin achterwaartsche richtingen optre
den, komt nog een derde onbekende nl. de oriënteering voor. Zoo
als bekend kan deze onbekende worden geëlimineerd door reductie
van de correctievergelijkingen. Laten deze zijn:
a; bi vj Vi (20)
is de toeslag op de oriënteeringsonbekende), dan heeft men
volgens een der normaalvergelijkingen:
[a,] [bj - n C 4- [fi] 0 (21)
(n aantal achterwaartsche richtingen).
Men deelt (21) door n en trekt het resultaat van de vergelijkin
gen (20) af, waardoor ontstaat:
ai' -)- b;v) -p fi' Vi (22)
waarin: