56
Uit de gewichtsvergelijkingen volgt echter:
Q« Qxy -- ^b]Qyy -[g]D [aa] [bb] - [ab]2
en omdat verder
X. —z sin20 en cos2 fl wordt (29):
x y x y
x2 -f- y2 m2 (Qxx sin2 d -f- 2 Qxy sin 0 cos 0 -f" Qyy cos2 0)
hetgeen klopt met (24), omdat x2 y2 niets anders is dan het
kwadraat van den voerstraal, nl.: M2,.
11. De ellips, waarvan in de vorige sprake was, de fouten-
ellipskunnen we gemakkelijk teekenen, omdat het vrij eenvoudig
is enkele punten en raaklijnen ervan te construeeren. In de eerste
plaats is noodig, dat m wordt berekend, waartoe we [vv] moeten
bepalen. Omdat de enkele v's ons toch bovendien om andere re
denen interesseeren, zullen deze eerst moeten worden gevonden.
Dit kan geschieden nadat het definitieve punt P gevonden is met
behulp van het tweede nomogram. De v's toch zijn op te vatten als
f's voor het geval het benaderde punt zou vallen in het definitieve.
Het nomogram heeft eerst gediend om uit de ,,f" de „d" te vin
den, omgekeerd kan het gebruikt worden, om uit de ,,d" de ,,f
in casu dan de v, te bepalen. Er moet nu echter rekening mee ge
houden worden, dat de oorsprong van de inverse figuur steeds blijft
liggen in P0. We zouden nu de geheele inverse figuur kunnen ver
schuiven zoodanig dat P0 kwam te liggen in P, doch dat is niet
noodig. We leggen slechts het nomogram iets anders op de teeke-
ning (fig. 9) en wel zoo,
dat als P het definitieve
punt is en Po het oude
benaderde punt, P komt
te liggen op de 1-as, P0
op de d-as en de as 1 even
wijdig wordt met B; V',
een der rechten van de
foutentoonende figuur.
t.b Hierbij is dan B; het punt,
dat bij de constructie van
a de foutentoonende figuur
Fig. 9. ook reeds is opgetreden
2 2
y