5 zonswaarneming. We dienen nl. den sterretijd voor de plaats van waarneming te bepalen, waarbij we ons herinneren, dat de sterre tijd de tijd is, verloopen sinds het moment, dat het punt Ram den meridiaan is gepasseerd. In den Nautical Almanac vinden we voor eiken dag aangegeven hoeveel uur sterretijd het in Greenwich is om 0 uur Greenwich middelbaren zonnetijd. We herleiden nu eerst den in Nederland geldenden tijd tot Greenwich tijd door den eersten met 19m32sec,13 te verminderen, waaruit dus het aantal (zonne-)uren na 0 uur Greenwich tijd volgt. De aarde wentelt in 24 sterre-uren om haar as, zich uitende in de schijnbare beweging van den sterrenhemel om de pool. Na 366,24222 omwentelingen (sterredagen) neemt de aarde ten op zichte van het punt Ram weer denzelfden stand in. Ondertusschen echter heeft de aarde in tegengestelde richting haar baan om de zon beschreven, zoodat ten opzichte van de zon 365,24222 om wentelingen hebben plaats gehad. Een jaar bevat dus 366,24222 sterredagen en 365,24222 zonnedagen, waaruit volgt, dat een zon- neuur iets langer is dan een sterreuur (9sec,856). De tijd, uitge drukt in zonneuren, na 0 uur Greenwich tijd, behoort dus gecor rigeerd te worden met 9,856 sec per uur, welke correctie (Nauti cal Almanac tabel III) bij den Greenwich middelbaren zonnetijd wordt geteld om het aantal sterreuren te verkrijgen na 0 uur Green wich tijd. Dit aantal uren, vermeerderd met den sterretijd om 0 uur Greenwich tijd geeft ons dus den sterretijd in Greenwich op het moment van de waarneming. Door dezen tijd te vermeerderen met het in tijd omgerekende lengteverschil tusschen Greenwich en de plaats van waarneming (Nautical Almanac tabel V) krijgt men dus den plaatselijken sterretijd, den tijd, uitgedrukt in sterreuren, verloopen sinds het punt Ram den meridiaan van de plaats van waarneming passeerde. Denken we tenslotte aan de definitie van de rechte klimming (den afstand, uitgedrukt in uren, minuten en seconden, in een richting tegengesteld aan de wijzers van een uur werk, gemeten langs den aequator van het punt Ram af tot aan het snijpunt van den declinatiecirkel van de ster met den aequa tor), dan volgt hieruit onmiddellijk, dat de uurhoek gelijk is aan plaatselijken sterretijd minus rechte klimming. Deze uurhoek wordt door vermenigvuldiging met 15 omgezet in boogmaat (Nautical Almanac tabel VI). Een ster met een uur hoek van 0—180° heeft dus een azimuth westelijk van het Noor-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 5