6 den, terwijl een ster met een azimuth Oostelijk van den meridiaan een uurhoek heeft van 180°360°. Welke sterren gebruiken we nu voor onze waarnemingen? Is men vrij in de keuze, doordat men een groot gedeelte van den hemel overziet, dan kieze men een niet te ver van de pool gelegen ster. De sterren nl. met een declinatie grooter dan 52° komen op onze breedte in grootste elongatie. De hoek P (zie de figuur op blz. 37 van jg. 1936) is in dat geval 90° en de coëfficiënt van A t nul De ster heeft op dat moment geen beweging in het azimuth en eigent zich dan uitstekend voor waarnemingen. Zooals de Heer Meertens reeds terecht opmerkt, is de elevatie naar de poolster reeds tamelijk groot. Toch is ze de gunstigste voor het beoogde doel, omdat de andere, verder van de pool staande circumpolair- sterren hun grootste elongatie meer naar het zenith toe hebben, zoodat ze met de bij het Kadaster in gebruik zijnde theodolieten niet zijn waar te nemen. Uit den parallactischen driehoek volgt dus voor het moment van grootste elongatie van de poolster (_Z P 90°) in het punt, waar ik in Amsterdam mijn waarnemingen verrichtte (cp 52°20'55", A 4°53'02" O.L.): cos uurhoek t tg (90 3) cotg (90 cp) cotg 88°57'32" tg 52°20'55" of t 88°39'01" 5u54m36sec, correspondeerende met een zeniths- afstand van 37°38'20". Daar sterretijd uurhoek rechte klimming, volgt, aangezien de rechte klimming van de poolster Iu40ml5sec, dat ze in grootste Westelijke elongatie is om 5u54m36sec Iu40ml5sec 7u34m51sec plaatselijken sterretijd. Het moment van de grootste Oostelijke elongatie is om Iu40ml5sec_5u54m36sec 19u45m39sec sterretijd. Stelt men zich dus voor bijv. op 15 Februari 1936 op de poolster in grootste elongatie te richten, dan blijkt het op dien datum (zie Nautical Almanac) in Greenwich om Ouur 's nachts 9u35"i20sec sterretijd te zijn, dus in Amsterdam 9u54m52sec. We moeten onze waarneming verrichten om 7u34m51sec sterretijd, dus 21u39m59sec (sterreuren) later 21u36m26sec zonneuren) of om 9u36m26sec n.m. Greenwich tijd 9u55m58sec n m, Amsterdam- schen middelbaren tijd. Het oogenblik van grootste Oostelijke elon gatie vindt om 10u28mllsec 's morgens plaats en is dus niet waar neembaar.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 6