76 dikwijls de gewoonte van koppensnellen, soms van kannibalisme, bestond. Tot dusverre zijn wij, wat Nederlandsch Indië betreft, gebleven in de zuiver Oostersche sfeer, die geleid heeft tot een stelsel van tijdelijke bouwvelden in zoo goed als het geheele gebied van de Buitengewesten met uitzondering van het sagogebied van de Mo- lukken en Nieuw Guinea en enkele hooger ontwikkelde streken. En tot een stelsel van duurzame bouwvelden, voor een belangrijk gedeelte sawah's op Java en sommige gedeelten van de Buitenge westen. In dit geheel heeft, feitelijk pas in de tweede helft van de vorige eeuw, de verbouw van plantageproducten op Westerschen voet zijn intrede gedaan. Het is bij een algemeen overzicht, als ik thans geef, noodzakelijk alleen de voornaamste hoofdpunten aan te stip pen. Ik merk daarvoor op, dat de Oost-Indische Compagnie in wezen een handelslichaam was. En dat de gedwongen cultures van het Cultuurstelsel van de eerste helft van de negentiende eeuw Inlandsche cultures waren onder toezicht van het Gouvernement. De Westersche particuliere ondernemingen, ik laat den ver koop van de particuliere landerijen in het begin van de 19-de eeuw en de ondernemingen van landhuurders in de Vorstenlanden buiten beschouwing zijn pas tot groote uitbreiding gekomen na de agrarische wet van 1870, die uitgifte van woeste gronden in erf pacht mogelijk maakte. In de Buitengewesten vond soms een andere, maar analoge wijze van grondüitgifte plaats in den vorm van de z.g. landbouwconcessies. Aldus ontstonden groote, met veel kapitaal tot stand gebrachte, plantagebedrijven onder Westersche leiding, die het landbouwbe drijf strikt volgens eigen inzicht met behulp van loontrekkende In landsche werkkrachten uitoefenden. Tegelijk met de uitbreiding van de Europeesche cultuur, die tot groote inkomsten voor de ondernemers en ook voor de overheid leidde, ging gepaard het openen van het land door een zich steeds verder uitbreidend net van spoorwegen en van scheepvaartverbin dingen. In de laatste tientallen van jaren hand in hand gaande met wat men zou kunnen noemen den zegetocht van de automobiel. In steeds sneller tempo worden eerst over Java, dan over Sumatra, Celebes en thans eveneens over gedeelten van Borneo met auto's berijdbare wegen aangelegd. En vooral deze openlegging van het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 76