80
van mijn taak noodig zal hebben. En ik twijfel er niet aan, of U
zult mij toestaan in het belang van het onderricht daar te zijner
tijd een beroep op te mogen doen.
Hooggeleerde T i e n s t r a,
De wijze, waarop U mij, U te voren onbekend, is tegemoet ge
treden, heeft mij, evenals het contact, dat ik reeds met Professor
Schermerhorn mocht hebben, de hoogste verwachtingen doen
koesteren, zoowel wat betreft den vorm, waarin wij zullen kunnen
samenwerken, als wat betreft het resultaat dier samenwerking. De
hulp en de voorlichting, waarop ik reeds een wijder beroep deed,
zal ik, naar ik vertrouw, in bijzondere wijze van U tegemoet mogen
zien. Ik verzeker U, dat het bescheiden deel, dat ik aan de op
leiding van de Civiel-Landmeters zal mogen hebben, evenals hun
belangrijker overige vorming, op mijn volle belangstelling zal kun
nen rekenen.
Hooggeachte H u i z i n g a,
Sta mij toe, dat ik U van hier toespreek niet alleen persoonlijk,
maar ook in Uwe hooge functie van Inspecteur van het Landbouw
onderwijs. Ik zal hier een taak hebben te vervullen, die met het
onderwerp, dat aan Uwe aandacht is toevertrouwd, veelvuldige
punten van aanraking zal hebben en die ik niet goed zou kunnen
vervullen, indien ik niet telkens aanraking zou zoeken met de Land-
bouwhoogeschool te Wageningen en met verschillende andere or
ganisaties waarmede U een nauwer contact onderhoudt. Alleen
op die wijze kan ik, wat de practijk van Nederland en de alge-
meene vakken van landbouwwetenschap in het algemeen betreft,
voor het onderricht, dat ik hier te geven zal hebben, voldoende
georiënteerd en op de hoogte van den tijd blijven. Ik houd mij over
tuigd, dat ik bij U steeds een willig oor zal vinden en ik dank
U voor den steun, dien U mij reeds gegeven heeft en bij voorbaat
voor de vele malen dat ik, naar ik voorzie, ongetwijfeld bij U nog
om voorlichting zal moeten komen aankloppen.
Hooggeachte Collega's, Medewerkers aan het Koloniaal
Instituut,
Dat Indië snel leeft, behoef ik U niet te zeggen. Evenmin, dat