82
Dat dit omvangrijke werk is aangepakt en dat het eerste resultaat thans ver
schenen is, verdient onze groote waardeering. Het boek geeft den indruk, dat
met groote nauwkeurigheid en zeer stelselmatig gewerkt is; het vormt echter
geen uitzondering op den regel, dat Fransche uitgaven veel drukfouten ver-
toonen in vreemde talen.
De vraag is bij mij opgekomen, of deze bibliografie wel op de gevolgde kost
bare wijze van uitvoering mogelijk zal blijven. M.i. moet een catalogus in zeer
klein bestek zooveel mogelijk bevatten, dus uiterlijk meer op een telefoongids
lijken dan op een modernen roman, zooals bij de hier beoordeelde bibliografie
wel eenigszins het geval is. Men bedenke, hoe men zal moeten bladeren, als men
eenmaal over een tiental van deze deelen beschikt, die gemiddeld op één blad
zijde slechts 7 publicaties noemen.
Waar reeds een algemeen alfabetisch auteursregister is opgenomen, lijkt mij
de alfabetische volgorde van de auteurs in elke rubriek vrij zinloos; de chrono
logische volgorde, die bovendien een continu verloop waarborgt van deel op
deel, is m.i. van grootere waarde.
Dit alles neemt niet weg, dat ik dit eerste deel als een belangrijke aanwinst
beschouw en dat ik hoop, dat nog zeer vele deelen zullen volgen.
F. H.
O. Sarrazin und H. Oberbeck - M. Höfer, Taschenbuch zum
Abstecken von Kreisbogen. 52. Auflage, VII 306 blz., 10 X 16 cm,
Berlin, Verlag von Julius Springer, 1937, geb. RM 6.— 20
Voor dezen druk hebben enkele tafels eenige veranderingen ondergaan. Door
de verhoogde rijsnelheden moest de vorm van den overgangsboog gewijzigd
worden. Er is dan ook een verbeterde tafel (III) opgenomen voor het uitzetten
van lange overgangsbogen en wel met het oog op snelheden tot 200 km per uur.
De uit te zetten maten zijn in deze tafel en ook in de tafel (II) voor het uitzetten
van gewone bogen, thans tot in mm opgegeven (in de vorige drukken tot in cm).
Dit is van veel belang als deze maten niet gebruikt worden om rechtstreeks uit
te zetten, maar als ze voor verdere berekeningen gebezigd worden, waarvan de
resultaten tot in cm verlangd worden. Ik denk aan het transformeeren van de
coördinaten in het stelsel van de raaklijn naar dat van een polygoonzijde, waar
uit in werkelijkheid de boog uitgezet zal worden.
Tafel II geeft de ordinaten bij constante abscissenverschillen, wat ten gevolge
heeft, dat de uitgezette punten dicht bij het raakpunt dichter bij elkaar staan
dan de verder van het raakpunt af gelegene. Omdat de kromming van den cir
kelboog toch overal even groot is, zou ik het logischer vinden, als abscissen en
ordinaten opgegeven werden van punten op gelijken afstand van elkaar gelegen,
zooals inderdaad het geval is in tafel IV (uitzetting met poolcoördinaten).
Wegens de uitbreiding, die tafel III heeft ondergaan, heeft de bewerker ge
meend, tafel I, die de lengten van verschillende lijnen opgaf bij r 1 voor mid
delpuntshoeken van 0° tot 120°, te moeten inkorten tot 90°, „omdat men toch
zelden, met behulp van de in deze tafel gevonden gegevens, meer dan een kwart
cirkel zal uitzetten". Daar het mij bekend is, dat deze tafel op landmeetkundige
bureau's veel meer voor andere doeleinden (oppervlaktebepaling bv.) gebruikt