95 Steuer Kataster ook reeds ten name van X, echter waarschijnlijk door een fou tieve „Berichtigung doordat men een terreinsafscheiding (cultuurgrens) als eigendomsgrens op de kaart heeft geteekend, waardoor het betwiste perceel is ontstaan en abusief op X is geboekt, terwijl het eerst als onderdeel der percee- len van Y op diens artikel voorkwam. Uitvoerig gaat de schrijver na, welke bepalingen, die telkens voluit worden geciteerd, X en Y kunnen inroepen om hun ware of vermeende rechten op het litigieuse perceel aan te toonen en komt tot de conclusie, dat Y alleen kan slagen als er menschen zijn, die kunnen getuigen, dat Y of rechtsvoorgangers steeds sinds 1875 het bezit van het perceel hebben gehad (ten minste 10 jaar vóór 1885). Zulke getuigen zijn er niet 80-jarigen). Echter ook X heeft niet vol doenden steun aan het Grundbuch, omdat hij niet door „Rechtsgeschaft" maar door erfopvolging is ingeschreven. X en Y hebben er geen proces aan gewaagd, maar den raad opgevolgd, el kaar voor de helft van het perceel als eigenaar te erkennen en dit te laten in boeken, zoodat ze nu onbetwist eigenaar van die gedeelten zijn. In Zeitschrift [iic Vermessungswesen van 1 Febr. 1937 bespreekt Kataster Direktor T i m m een nieuwe beslissing van het Reichsgericht over de beteekenis van de kadastrale gegevens voor het Grundbuch (4 October 1935). Iemand vorderde van den Staat schadevergoeding, omdat hij geld had geleend op een perceel, waarop volgens het Grundbuch was aangegeven een Gebaude- steuemutzungswert van 840 Mark, terwijl bleek, toen de crediteur zelf het pand bij de executie moest inkoopen, dat er geen huis op het perceel stond, maar wél op het aangrenzende, dat aan denzelfden debiteur toebehoorde. De fout lag in een verkeerde opgave van een kadasterambtenaar aan het Grundbuch. De in extenso opgenomen uitvoerige beslissing komt tot de conclusie, dat de kadastrale gegevens voor het Grundbuch door de verschillende wetsbepalingen, niet alleen maar fiscale beteekenis hebben, maar den grondslag vormen voor het Grundbuch. En dat dus thans ook ambtsfouten voor de betrokkenen privaatrech telijke gevolgen kunnen hebben en deze daarom den Staat kunnen aanspreken. In zijn bespreking van deze uitspraak merkt schrijver op, dat het voor een denkend kadasterambtenaar toch een onbehagelijk gevoel moet geven, dat hij uittreksels van registers en kaarten afgeeft, waarvan hij dikwijls moet vermoe den, dat ze, wat de gebouwen betreft, niet juist zijn, omdat de veranderingen van de gebouwen, tenminste in het Pruisische kadaster, waarvan hier sprake is, niet systematisch worden opgenomen en zelfs sinds 1909 nieuwe huizen niet worden ingemeten. Wel dragen die stukken daarom een waarschuwing ter zake, maar het Reichs gericht besliste, dat men zich niet kon verschuilen achter die mededeeling, dat er niet was gemeten, omdat men uit andere gegevens bij normale zorgvuldigheid wel had kunnen uitmaken, dat in het onderhavige geval het huis op een verkeerd perceel was aangegeven. Schrijver vindt het wel zeer verheugend, dat het Reichsgericht een dergelijke juiste draagwijdte geeft aan de kadastrale gegevens met betrekking tot het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 95