10 andere helft op het aangrenzende eigendom; er zijn en wel speciaal in het Noorden en in het Westen van ons land uit gestrekte terreinen met slooten zoo grillig van loop en breedte, dat alleen reeds het zoeken van een as, tot een probleem wordt. Bij dusdanige onzekerheden laat het terrein zelf ons Vaak in nachtelijk duister; we mogen niet verwachten, dat zijn stereosco pisch beeld die duisternis verhelderen zal. Mag het Kadaster dan op eigen gezag die eigendomslijnen aan brengen? Dit is al heel aanvechtbaar, meer nog als rekening ge houden wordt met de delimitatie d.w.z. met den bij het Kadaster tot regel geworden wensch om, voor en aleer nieuwe gegevens ter bepaling van eigendomspunten in het archief worden opgenomen, van de betrokken belanghebbenden te vernemen, dat er tusschen hen omtrent de plaats van die punten overeenstemming bestaat. Zoodanige delimitatie zou dan moeten geschieden met behulp van kaarten of teekeningen en met mijn ervaring op het gebied van grensregeling, durf ik voorspellen, dat zulks ten eenenmale misluk ken zou. Vrijwel zonder uitzondering zijn de landeigenaren eerst dan bereid eenige bindende verklaring omtrent de grenzen van hun eigendom af te geven, als hun op het terrein gebleken iB, wat die verklaring voor hen inhoudt. Wilde het Kadaster aatn dit, overigens billijke en begrijpelijke verlangen voldoen, dan zouden de op de nieuwe kaart aangebrachte eigendomspunten op h^t ter rein gemarkeerd en later, al dan niet gewijzigd, opgemeten moeten worden. In dit geval zou van eenige besparing allicht in het geheel geen sprake meer kunnen zijn. Kan die gedachtenwisseling gehouden worden met behulp van het stereoscopische beeld van het terrein? Het is mogelijk, dat er met dit beeld veel meer bereikt kan worden dan ik mij kan Ivoor stellen, maar toch kan ik mij nog niet vertrouwd maken met de gedachte, dat een aanwijzing op het terrein zou kunnen vervan gen worden door een bespreking binnenskamers, zelfs al hadden alle belanghebben daarbij gelijktijdig hun eigendom voor oogén in een beeld, waarin met stift, potlood of lijnen de grenzen van iéders recht werden aangewezen. Moest om die reden medewerking van belanghebbenden achter wege blijven, dan ware de nieuwe kaart wel allerminst berekend voor haar taak, mede te werken tot het bereiken van „het hoofd doel", waarop de kadastrale dienst „in de eerste plaats" is ingericht.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 12