11
Dan zou het nieuwe instituut in dit opzicht aanzienlijk achterstaan
bij het oude, dat immers, zij het ook niet steeds op de eerste
plaats, toch zooveel doenlijk met de rechten van de landeigenaren
rekening heeft gehouden.
Het is zeker al heel eigenaardig, dat de kaarten van de ter
reinen, welke bij voorkeur geschikt geacht worden voor fotogram-
metrische opneming, n.l. die van onze polders, juist in de laatste
plaats vernieuwing noodig hebben. Uit eigen ervaring is mij be
kend, dat, afgezien dan van de aansluiting aan die van aangren
zende gemeenten, de kaarten van de meeste polders in Groningen
en Friesland, in Noord-Holland boven het IJ (jammer genoeg zijn
er hiervan gekaarteerd op de schaal 1 a 5000) de Haarlemmermeer,
de nieuwe polders in Zeeland, in nauwkeurigheid zeker niet on
derdoen voor die, welke de fotogrammetrie ?ou verschaffen. Wel
is waar zijn, door uitbreiding van de bevolkingscentra, enkele ge
deelten van die polderkaarten wat in het gedrang gekomen, doch
dit euvel kan allerminst langs fotogrammetrischen weg verholpen
worden.
Zooals Professor Schermerhorn zelf reeds opmerkt (pag.
180 reg 17 v.v.), zal de beweeglijkheid van de terreinsafscheidin
gen op den duur haar schadelijken invloed doen gelden.
Naar ik vrees loopt de kaart daarbij groot gevaar, als (eenige)
hoedster van de bodemrechten, een belangrijk deel van haar waar
de te verliezen.
Op grond van deze overwegingen kom ik tot de conclusie,
dat voortzetting van de tegenwoordige kadastrale werkwijze in
een verre toekomst zal opleveren een nog altijd bruikbare kaart met
daarbij een uitgebreid mogelijk volledig net van vaste pun
ten, waaraan het ineerendeel van de eigendomspunten door in ge
tallen uitgedrukte maten is verbonden, een hulpmiddel alzoo, dat
een volmaakt eigendomskadaster heel dicht nabij komt, en
1) Ik veroorloof me de opmerking, dat deze regelen bij eerste misschien
wat vluchtige lezing mij, geheel ten onrechte natuurlijk, even in den waan
brachten, dat er tusschen de „zekere veranderlijkheid met den tijd" en „den in
punt genoemden eisch van nauwkeurigheid", verband zou bestaan. De schrij
ver heeft hier blijkbaar alleen willen doen uitkomen, dat de verschillen, welke
die onstabiliteit van de grensteekens, na verloop van tijd, doet ontstaan, de on
vermijdelijke teekenfouten verre overtreffen.