2
De Ltichtïotogrammetrie en het Kadaster.
In zijn bijdrage aan het jubileumnummer van het Tijdschrift v.
K. en L.: „De luchtfotogrammetrie in Nederland", noemt Professor
Schermerhorn mij tolk van degenen, die het denkbeeld van
Boer, de fotografische terreinopneming in den kadastralen dienst
toe te passen: „kwalijk ernstig wilden nemen".
Die beoordeeling van de motieven voor mijn tegenwerpingen is
inderdaad niet gelukkig.
Ik heb dienaangaande geen overleg gepleegd met anderen. Wat
mij tot schrijven bewoog, was enkel het gevaar, dat naar mijn mee
ning in het geschrift van Boer voor het Kadaster lag opgesloten.
Was dit artikel gebleven bij een uiteenzetting van de uitzichten
op een versnelling en vereenvoudiging van terreinopneming, die de
luchtfotografie scheen aan te bieden, dan zou ik zeker gezwegen
hebben. Maar het ging veel verder. Het nam als reeds vrijwel vast
staand aan, dat de fotografie een groot deel van het meet- en
kaarteeringswerk kon uitschakelen, dat in korten tijd en voor be
trekkelijk geringe kosten, een vernieuwing van het Kadaster
mogelijk was en het vestigde, al dadelijk door zijn opschrift, in de
eerste plaats de aandacht op de groote bezuiniging, welke uit de
nieuwe werkwijze zou voortvloeien, waartoe al bij voorbaat een
groote opruiming in het kadastrale archief aan de hand werd
gedaan.
Bezuiniging was in die dagen het wachtwoord. Geen wonder
daarom, dat al heel spoedig na de verschijning van het tijdschrift
artikel. in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, een der leden
de aandacht vestigde op een schijnbaar zoo voor de hand liggend
en van zoo gezaghebbende zijde aangewezen middel tot inkrimping
van de kosten van den kadastralen dienst.
Mij scheen toen verre van denkbeeldig het gevaar, dat het Ka-
dasterbestuur voor dien bezuinigingsaandrang zou bezwijken, en als
het meest aantrekkelijk, met de opruiming zou beginnen. Wijl ik
voor mij er van overtuigd was, dat zulks voor het Kadaster funeste
gevolgen zou hebben, achtte ik mij verplicht, mijn waarschuwing
te doen hooren. Wel was ik er mij volkomen van bewust, dat mijn
stem niet de draagkracht zou hebben van die, welke het eerst ge
sproken had, toch hoopte ik aan die opruiming iets van haar be-
E. Rieuwerts de Vries, oud-ingenieur-verificateur van de Domeinen.