5
schrijver berekende nauwkeurigheidsgrenzen toelaten.
Bij hetgeen ik te dezer zake in het midden heb te brengen, mag
ik zeker deze parallel vasthouden om na te gaan, waarheen elke
van die twee aangeduide wegen leiden zou, en dan ook mijner
zijds een keuze doen.
Het Kadaster heeft nu zijn kaarten benevens de veldaanteeke-
ningen van de in den loop der jaren aangebrachte veranderingen.
De nauwkeurigheid van de kaarten staat niet hoog aangeschreven,
waarschijnlijk minder hoog dan zij verdient. Het valt niet te ont
kennen. dat vele er van heel wat te wenschen overlaten, dat de
kaarten van aangrenzende gemeenten, door het ontbreken van ver
band tusschen de terreinmetingen, zelden behoorlijk aaneensluiten,
toch zijn er onder die kaarten vele ik kan niet nalaten dit hier
te zeggen welker nauwkeurigheid en scherpe bewerking allen
eerbied verdienen. Dit heeft evenwel niet kunnen verhinderen, dat
het geheel een roep van onnauwkeurigheid heeft gekregen, die
spreekwoordelijk is geworden. We zullen daarin berusten,
De veldwerken uit de jaren van de bijhouding houden onderling
en ook voor zoover die veldwerken aanwezig zijn met die van
de oorspronkelijke opmetingen geen verband. Ook dit valt niet te
veranderen,
In weerwil van deze gebreken heeft het Kadaster nu al een heel
lange reeks van jaren zijn diensten aan de samenleving bewezen
en, opmerkelijk genoeg, heeft de omvang van dat dienstbetoon zich
onafgebroken uitgebreid. Het Kadaster zelf heeft die uitbreiding
niet in de hand gewerkt. Het heeft de waarde van zijn diensten
nimmer overschat en het heeft zelfs niet verzuimd op de werke
lijke beteekenis van zijn voorlichting den nadruk te leggen. Het
wist en voelde zelf volkomen wat er aan haperde en wat hiervan
de oorzaak was, doch het beschikte niet over de middelen om de
noodige verbetering aan te brengen. Wel zijn er vele kaarten, die
al te groote gebreken hadden, door hermeting van een gemeente
of van een gedeelte hiervan, vernieuwd geworden, doch dit bracht
slechts geringe en geen blijvende verbetering. De samenhang van
de veldaanteekeningen bleef ten aanzien van de latere metingen,
ook in die hermeten gemeenten, onvoldoende. De vele op zich zelf
staande pogingen en methoden om dien samenhang te verbeteren,
hadden weinig of geen succes, omdat een grondslag voor deugdelijke