44 king af tusscben de foto als centrale en de kaart als loodrechte projectie van het, voorloopig vlakke, terrein, Hij behandelt diverse methoden om van de eene tot de andere te geraken, gebruik makende van haar projectief verband. Deze con structies, bijna alle uitvoerbaar met passer, liniaal en wat doorschijnend papier, zijn de moeite van de bestudeering zeer waard. De „Luftbildumzeichner" en de ont- schranker besluiten dit gedeelte, gewijd aan vlak terrein. Voor bergland wordt de radiaalmethodc uiteengezet, een tolerantietabelletje wordt samengesteld voor het gebruik van een hoofdpunt bij een scheeven stand van de optische as. Vanzelf komt de schrijver hier tot de radiaaltrianguiatie. Volledigheidshalve vinden dan nog de methode met de „Abgreiflinie", alsmede de grafische oplossing van de optische pyramide een plaats. Vervolgens wordt de hoogtebepaling door parallaxverschilmeting ontwikkeld, waarmede het terrein van de dubbelbeeldfotogrammetrie wordt bereikt. Het ge bruik van den stereometer wordt verklaard; een mooie figuur illustreert de fouten, welke aan deze methode kleven. Logischerwijze volgt nu de dubbelbeeldprojectie en de schrijver maakt van de overzichtelijkheid van den „Aeroprojector Multiplex" een dankbaar gebruik om de principes van de relatieve en absolute oriënteering klaar en duidelijk voor te stellen. Een hoofdstuk over „das Herrichten von Luftbiidem fiir die raumliche Betrach- tung" besluit het boekje. Men moet er geen beschouwingen over foutenvoortplanting e.d. in zoeken, ook moest met name het instrumenteele gedeelte zeer onvolledig blijven. Wat er in staat is echter uitstekend, gedegen en behoorlijk gefundeerd, zoodat ook de cri- tische lezer zich bevredigd zal voelen, temeer daar een goed verzorgde littera tuurlijst den weg wijst naar de gedetailleerde vakstudie. Het typografisch aangenaam uitgevoerde werkje is met 113 foto's en sug gestieve figuren (waaronder natuurlijk het bekende interieur van de P.H.O.T.O.) verlucht en verduidelijkt. R. I. Joh. A. Vis. Het ontstaan van den Polder „De Biesbosch". De inpoldering van den Zuidhollandschen Biesbosch. 111 hlz 23 X 30 cm. Uitgegeven door de Vereeniging „De Biesbosch", gevestigd te Dordrecht, 1936. Een goed verzorgd, van fraaie foto's voorzien, boekwerkje. De schrijver be handelt de indijking van den polder en het in cultuur brengen van de gronden. Op 6 Maart 1926 werd met de uitvoering van de werken een aanvang gemaakt, op I September d.a.v. werd het laatste gat in den in aanbouw zijnden dijk ge sloten, waardoor een oppervlakte van 1130 ha aan het eiland van Dordrecht werd toegevoegd. Na den St, Elisabethsvloed in 1421 was het eiland van Dor drecht slechts 100 ha groot, in 1914 was het eiland langzamerhand aangegroeid door diverse indijkingen en de ontpoldering van 1914 tot 2645 ha. Het gebied is voor het Kadaster fotogrammetrisch in kaart gebracht (enkelbeeldmethode) dit is in enkele bladzijden globaal behandeld. Behalve een afwijkend inzicht om trent het aantal terrestrisch te bepalen punten, is de opmerking over den zijde- lingschen overlap, vermeld als alleen noodzakelijk ter voorkoming van hiaten, een absolute onjuistheid. De zijdelingsche overlap is bovendien om economische over-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1937 | | pagina 27