23
heeft gemaakt deze werkwijze te volgen, door het voor dit doel be
schikbaar stellen van de stereoplanigraaf, welk instrument tot heden
nog niet kadastraal is ingeschoten.
Op een zeer helderen dag in het begin van Mei werd het heele
gebied gevlogen. Er zijn 135 dubbelfoto's gemaakt, in totaal dus 270
foto's. De foto is op schaal van 1 5000. De brandpuntsafstand
van de camera is 20 cm. De vlieghoogte is dus 1000 m geweest.
Op elke foto komt een terrein voor van 800 m bij 800 m. Het
geheele terrein is 8 km lang en 5 km breed.
Voordat gevlogen werd, zijn de koppen van de kadsteenen, die
in bet op te nemen terrein aanwezig waren, wit geschilderd, om te
onderzoeken of ze op de foto zichtbaar zouden zijn. Waar de stee-
nen in weiland stonden, zijn de zoden er rondom in een cirkel van
1 m middellijn weggestoken, zoodat de witte steen goed uitkwam
tegen de zwarte omgeving. Inderdaad is het gelukt, op deze wijze
een enkelen steen op de foto terug te vinden als men de plaats op
het terrein kende. De meeste waren echter onzichtbaar, doordat het
beeld verloren ging in dat van den grindweg, waarin of waarnaast
ze stonden.
In de stereoplanigraaf zijn op de films punten opgezocht, geschikt
om als paspunten te dienen (Zie fig. 1). Op elke film drie of vier
en liefst zóó, dat ze op meer dan één film voorkwamen, om het
aantal te beperken. Voor paspunten konden dienen: koppen van hek-
palen, voeten van telefoonpalen, de hoek van een steigertje, het eind
van den nok van een huis, de hoek van een dak, het eind van een
op het land liggenden mast, het snijpunt van twee scherp begrensde
greppels, enz. Midden in den plas kan dikwijls als paspunt dienen
een hoek van een der talrijke „schiethutten", die zich daar bevin
den; dit zijn van takken en riet vervaardigde schuilplaatsen voor
den jager tijdens de eendenjacht (fig. 2).
Achter op de contactafdruk van de luchtfoto wordt een schets
gemaakt, die duidelijk aangeeft welk punt wordt bedoeld, en die
moet dienen om het juiste punt in het terrein te vinden.
Om de paspunten te kunnen bepalen in coördinaten, moest de
meetkundige grondslag eerst aanmerkelijk worden uitgebreid.
Het grootste deel van de paspunten, die ver het terrein in liggen,
was niet zichtbaar uit de punten van den meetkundigen grondslag.
Het moeras, dat een groot gedeelte van het terrein uitmaakt, is
meestal bedekt met vrij hoog struikgewas, elzen, wilgen e.d. Om