27
te kaarteeren lijn te laten volgen.
In de tweede plaats is het een prachtig getuigschrift voor de so-
liede en doelmatige constructie van het instrument, dat deze moge
lijkheid schept.
Bij het uitteekenen van de diapositieven op het plan, is het noodig,
de kadastrale kaart voortdurend te volgen, vooreerst om te ver
mijden, dat lijnen worden overgenomen, die geen waarde hebben
voor de kadastrale kaart, omdat ze geen eigendoms- of cultuur
grenzen zijn, maar vooral om te zorgen, dat geen lijnen vergeten
worden te kaarteeren, die wel op het plan moeten worden afgebeeld.
Volgens de kadastrale kaart moet b.v, midden door een moeras
een eigendomsgrens loopen. Eerst is er in de planigraaf niets van
een afscheiding te zien. Tenslotte wordt dan soms na wat zoeken
een smalle rib ontdekt, die midden door het zod (zoo wordt het
moeras in Loosdrecht genoemd) loopt.
Dergelijke smalle, lage ribbetjes, midden door het uitgeveende
land, zijn in deze gemeente dikwijls eigendomsgrenzen. Men schijnt
ze tijdens de vervening opzettelijk voor dat doel te hebben laten
staan. Brengt men zoo n rib in kaart, dan blijkt ze meestal heel
mooi overeen te komen met de lijn, die op de oude kadastrale kaart,
midden door een perceel water, de eigendomsgrens aangeeft.
Hoe moeilijk het is, een dergelijke grens terrestrisch op te nemen,
beseft men eerst goed als men voor het geval komt te staan. Het
gebeurt n.l, wel eens dat in het stereobeeld, ondanks nauwkeurig
afzoeken, niets van een terreinafscheiding zichtbaar is en de eige
naars later bij de delimitatie verklaren, dat daar midden door het
zod toch een smalle rib loopt, die hun grens vormt. Op het terrein
staat men dan voor een met struiken bedekt stuk moeras, een tach
tig meter breed, niet te bevaren, en zelfs met hooge laarzen bijna
niet te begaan. In het midden loopt een smal, krom akkertje, hier en
daar onder water. Op de knikpunten moet men dan toch trachten
jalons te zetten, en deze van een meetlijn op het land er naast,
opmeten.
In de planigraaf kaarteert men zoon lijntje, als het maar te zien
is, in een minuut. De meting te velde duurt misschien een halven
dag, soms een heelen, waarna meestal een paar eindpunten van de
meetlijn in coördinaten moeten worden berekend, vóór men met de
kaarteering kan beginnen.
Het aantal scheidingen, dat tenslotte bleek nog terrestrisch te