107 M. A. Hollestelle, hypotheekbewaarder, Arnhem: Vernieuwing van hypothecaire inschrijvingen. Op de laatste Algemeene Vergadering van de Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde werden door de Afdeeling Breda de beide volgende vraagpunten aan de orde gesteld: I Is algeheele vernieuwing van hypothecaire inschrijvingen noodig? II Is met het oog op de belangen van het publiek en van den kadastraal-technischen dienst wijziging in de tegenwoordige ge- biedsindeeling van de hypotheekkantoren wenschelijk en mogelijk? Op die vergadering is op voorstel van het Bestuur van K. en L. besloten, deze vraagpunten vooraf door een of meer personen te doen toelichten en ze daarna op de volgende vergadering opnieuw aan de orde te stellen. Op verzoek van het Bestuur heb ik me be reid verklaard, eenige beschouwingen hierover te geven ter inlei- belang inboezemen, omdat hier een andere oplossing wordt bepleit. Verder moge nog de aandacht gevestigd worden op het voorstel-J a a r s m a om terstond alle gronden in Inlandsch bezit te gaan kadastreeren en registreeren, naast de in voering van een burgerlijken stand voor de Inlanders; Van Huls meent met zijn oplossing geleidelijk hetzelfde resultaat te kunnen bereiken, voor zoover het noodig zal blijken te zijn. D. D. Jumelet (1937/afl. 3) behandelt een onderwerp, dat in Nederland den laatsten tijd in het centrum van de belangstelling stond n.l. de grensregeling. Hij stelt de vraag of, als blijkt, dat twee meetbriefgrenzen niet met elkaar over eenstemmen en de eigenaren het eens worden over de oplossing van het geschil, d.w.z. dus een grensregeling treffen en daarvan een dadingsovereenkomst maken, dan evenals in Nederland na overschrijving van de akte de nieuwe grens kan worden vastgelegd en voortaan als definitieve grens zal kunnen gelden. S. komt tot de conclusie, dat in Indië de zaak ingewikkeld blijft. Er zullen, alvorens overgeschreven kan worden, nieuwe meetbrieven en landmeterskennissen noodig zijn, in beide mogelijke gevallen n.l. al of niet reconstrueerbaarheid van de meet briefgrenzen. In het ééne geval zal er overdracht moeten plaatsvinden, in het geval van zuivere dading zal toch een nieuwe meetbrief met de vastgestelde grens moeten worden gemaakt. De werkwijze zal dus bij de bestaande voor schriften zeer omslachtig en duur zijn en zal daarom volgens den S. bij her- kadastreering voor de nieuw opgemeten grenzen niet kunnen worden toegepast. In hetzelfde nummer begint Mr. Van Huls een uitvoerige studie over de reorganisatie van 1874, die we ons voorstellen te bespreken wanneer ze vol tooid is. J. H. J.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1938 | | pagina 105