109 zou dan bij elke vernieuwingswet een algeheele vernieuwing van de bezwaardheidsregisters en van de inschrijvingsregisters moeten plaats hebben. In den kring mijner ambtgenooten en schriftelijk langs den ambtelijken weg heb ik betoogd, dat algeheele vernieu wing niet noodig is en ik heb het genoegen, dat zich reeds eenige deskundigen bij mij hebben aangesloten. Laat ik aangeven, hoe thans een algeheele vernieuwing in zijn werk zou moeten gaan. Waar de Wet van 5 Juni 1878 bepaalde, dat de vernieuwing in twee jaar tijd moest zijn afgeloopen, zou thans de vernieuwings wet moeten bepalen, dat al de inschrijvingen, genomen in de jaren 1879 tot en met 1939 (van een vroegeren termijn zal wel geen sprake meer kunnen zijn), die nog reden van bestaan hebben, bin nen een langeren termijn zouden moeten vernieuwd worden. Het zal geen bewijs behoeven, dat het een besliste onmogelijkheid zou zijn om in twee jaar al de inschrijvingen uit het 61-jarig tijdperk te doen vernieuwen. De notariskantoren, die de belangen van het publiek op dit punt moeten behartigen, zouden het hiervoor ver- eischte werk niet in dien tijd kunnen uitvoeren, de hypotheekkan toren zouden evenmin de vereischte gegevens aan de notarissen kunnen verschaffen en nog veel minder bovendien de groote hoe veelheid nieuwe inschrijvingen in de nieuwe boekhouding kunnen verwerken. Er zou zulk een opeenhooping van werk ontstaan, dat geen enkel hypotheekbewaarder bij benadering de verantwoorde lijkheid voor een tijdige en behoorlijke verwerking zou kunnen dragen. Al het vereischte werk zal met de uiterste zorg, zooveel mogelijk met controle, moeten geschieden. Alleen goed geoefend en bewaam personeel zal men er voor kunnen gebruiken. V ooral het verschaffen van de gegevens aan de notarissen, dat is het op geven van de bezwaardheid van al de perceelen, die bezwaard moeten blijven, kan niet vlug en overhaast geschieden. De Staats- commissie-Jansma, die haar verslag aan den Minister heeft uit gebracht, welk verslag evenwel nog niet is gepubliceerd, heeft, naar ik verneem, het voorstel gedaan tot algeheele vernieuwing, over een tijdvak van acht jaar in etappen. Ook volgens die Commissie zou het werk alleen op een dergelijke manier technisch uitvoerbaar zijn en we mogen wel aannemen, dat dit denkbeeld bij ieder voorstel tot algeheele vernieuwing zal vastgehouden worden. We zijn thans weer eenige jaren verder dan toen die commissie haar verslag in diende en het werk zou thans zeker weer uitgebreider zijn. Toch

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1938 | | pagina 107