110
zou m.i. technisch de vernieuwing ook thans nog wel in acht jaar
uitgevoerd kunnen worden. Zoo zouden b.v. in de jaren 1940 en
1941 vernieuwd moeten worden de inschrijvingen, die nog reden
van bestaan hebben en die genomen zijn in de jaren 1879 tot en
met 1910, in de jaren 1942 en 1943 die, genomen in de jaren 1911
tot en met 1925, in de jaren 1944 en 1945 die, genomen in de jaren
1926 tot en met 1935 en in de jaren 1946 en 1947 die, genomen
in de jaren 1936 tot en met 1939. Werden tegelijkertijd in het tijd
vak 1940 tot en met 1947 al de nieuwe inschrijvingen met de ver
nieuwde uit de jaren 1879 tot en met 1939 in de nieuwe registers
opgenomen, dan zouden de oude registers op 1 Januari 1948 alle
kunnen verdwijnen.
Na acht moeilijke jaren zou dan een goede toestand verkregen
zijn. Hoe goed het eindresultaat ook zou zijn, toch zou ik geen vrij
heid vinden den grooten last van de algeheele vernieuwing op het
publiek te leggen, daar het mijn meening is, dat voornamelijk de
ongelukkige inrichting en niet-bijhouding van de hypothecaire re
gisters de oorzaak is van de meeste bezwaren, die zullen wegvallen,
wanneer slechts die boekhouding verbeterd zal zijn en dat het niet
gemotiveerd is, ook van de in den laatsten tijd genomen inschrij
vingen de zoogenaamde vernieuwing te eischen, omdat de admi
nistratie van ons dienstvak in gebreke is gebleven om op tijd de
noodige maatregelen tot verbetering van de boekhouding te nemen.
Als voor die verbetering thans veel werk zal moeten worden ver
richt, is het g.ewenscht, dat onze administratie dat zelf verzorgt en
het publiek daar buiten houdt. Op de aanstaande vergadering zal
ik verder mijn bezwaren tegen de algeheele vernieuwing mondeling
aanvoeren en ik zal trachten te bewijzen, dat op andere, voor het
publiek veel minder bezwarende wijze, tot een behoorlijk ingerichte
boekhouding is te geraken.
De volgende stellingen zal ik daar verdedigen:
1. Algeheele vernieuwing van hypothecaire inschrijvingen is niet
noodzakelijk.
2. Noodig zijn: Ambtelijke voorschriften voor de administratieve
vernieuwing van de boekhouding op de bezwaardheid van de
perceelen met goede bijhoudingsvoorschriften.
3. Gewenscht is een wettelijk voorschrift van ongeveer den vol
genden vorm: a. Met afwijking van de bepalingen van de ar
tikelen 1236, 1239 en 1240 B.W. worden op 1 Januari 1942