113
lijk deel van de Veluwe, dat thans ook is ingedeeld bij de Zwolsche
Rechtbank, zou veel beter van Zwolle uit door den landmeter kun
nen worden bereisd; de gemeenten Voorst en Brammen liggen on
der den rook van Zutphen; Hoevelaken, Nijkerk, Barneveld en
Scherpenzeel vlak bij Amersfoort. De stadsuitbreiding van Arnhem
zelf komt spoedig onder het kantoor Nijmegen. Het behoeft geen
betoog, dat de groote afstand van de standplaats tot het werkter
rein schadelijk is voor den Staat om de groote kosten aan ambte-
naarstijd en reis- en verblijfkosten. Verder is het ook voor het
publiek schadelijk, wanneer het zelf op de kantoren inlichtingen
wil inwinnen. Nu is dit bezwaar niet zoo heel groot, want het pu
bliek komt over het algemeen zeer weinig op de kantoren, ook
wanneer het kantoor dichtbij is gelegen. Een ander bezwaar vind
ik, dat er, daar de reizen zooveel mogelijk beperkt worden, weinig
contact tusschen het publiek en den kadastralen dienst is. Waar
de behoefte aan dat contact gevoeld wordt, zou het m.i. aanbe
veling verdienen, door een stelsel van zitdagen het publiek de ge
legenheid te geven door den landmeter te worden voorgelicht. Ik
geloof, dat de tijd door den landmeter daaraan besteed, nuttig be
steed zou zijn. Het zou heel veel onbegrepen vragen, die nu in den
regel aan den bewaarder gericht worden, kunnen voorkomen.
Als men tot wijziging van de kringen van de bewaringen over
ging, zou dat in het groot moeten gebeuren en in eens afdoende.
De kringen zouden grondig veranderd moeten worden. Dan zou
den wij met de nieuwe bezwaren staan en die zouden niet meeval
len. Het groote bezwaar zal blijven: de besliste onmogelijkheid van
de splitsing van de oude hypothecaire archieven. Voor behoorlijk
titelonderzoek moet nu eenmaal beschikt kunnen worden over de
geheele kadastrale en hypothecaire geschiedenis van het vast goed.
Hoe vaak moeten niet voor het onderzoek naar het al of niet be
staan van een erfdienstbaarheid het kadastraal minuutplan en de
oude hulpkaarten en veldwerken worden ingezien, en om uit te
maken hoe bestaande erfdienstbaarheden mogen worden uitge
oefend, heeft de bewaarder diezelfde archiefstukken noodig. Her
haaldelijk moet worden nagegaan, of oude akten goed zijn toege
past bij het kadaster, waarom de landmeter die akten moet raad
plegen. Moet er geredresseerd of verwezen worden, de oude akten
kunnen daarbij niet gemist worden. Zoo zou ik kunnen doorgaan
met het opsommen van werkzaamheden, die de beschikking over