114
volledig oud archief eischen. De groote bezwaren zouden eerst
blijken, wanneer de andere indeeling die beschikking verminderde.
Nu mag ik niet beweren, dat om deze bezwaren een andere indee
ling onmogelijk moet worden verklaard. Indien al de betrokken
ambtenaren bezield zijn met den goeden wil om met zoo weinig
mogelijk ambtelijken rompslomp elkaar de ontbrekende gegevens te
verschaffen, dan zou het wel kunnen loopen, maar in geen geval
zoo vlot als nu. Veel tijd zou er verloren gaan met heen en weer
schrijven en telefoneeren. Mijn meening is, dat de nieuwe bezwaren
grooter zouden blijken te zijn dan de huidige. Ik geef toe, dat dit
een kwestie van appreciatie is. Hiermee zeg ik niet, dat ik de tegen
woordige indeeling voorgoed onveranderd zou willen laten, maar
ik zou deze willen behouden tot er een algeheele reorganisatie van
het dienstvak van de Hypotheken, het Kadaster en de Grondbe
lasting plaats heeft. Ik raad dus het verschuiven van gemeenten
van de eene bewaring naar de andere af.
Om de bezwaren van een veranderde indeeling in de toekomst
te verminderen, zou ik willen adviseeren, zoo spoedig mogelijk te
beginnen met het gemeentesgewijs behandelen en opbergen van de
op het kantoor ter overschrijving aangeboden stukken. Die maat
regel kan getroffen worden tegelijk met de afschaffing van de over
schrijving van de stukken in registers. Voor akten met vast goed in
meer dan een gemeente zou dan voor elke gemeente inlevering
van een exemplaar geeischt moeten worden. Dit levert geen groot
bezwaar op voor het publiek, daar met de tegenwoordige mecha
nische vermenigvuldiging met weinig moeite een exemplaar meer
kan gemaakt worden.
Arnhem, Juli 1938.
Renouvellement des inscriptions hypothécaires. L'auteur, Conservateur des
Hypothèques a Arnhem, recommande la radiation des inscriptions, prises durant
l'époque du 1. janvier 187931. decémbre 1919; les créanciers auront néanmoins
le droit de maintenir les inscriptions, entièrement ou partiellement, en s'adressant
au Conservateur par une requète. II recommande pour les inscriptions mainte-
nues et pour celles, prises après le 31. décembre 1919, le renouvellement des re-
gistres. II n'accepte pas la nécessicité du renouvellement des inscriptions elles-
mêmes. L'Auteur veut maintenir les ressorts actuels des bureaux des conservateurs.