RECHT EN ADMINISTRATIE.
Mr. J. H. Jonas, hypotheekbewaarder. Zutphen:
Een Eeuw Burgerlijk Wetboek.
In dit tijdschrift mag niet onopgemerkt blijven, dat op 1 Octo
ber 1838 ons Burgerlijk Wetboek werd ingevoerd.
De wijze, waarop in Nederland de openbaarheid van de rechten
op den grond is geregeld, dat men heeft publiciteit en specialiteit,
brengt de beoefenaren van de landmeetkunde voortdurend in aan
raking met vraagstukken van recht en administratie. Een deel van
den inhoud van dit Tijdschrift is dan ook steeds gewijd geweest
aan behandeling van vragen op dit gebied en den ingewijden lezer
is het bekend, hoe hier zelfs een deel van den strijd voor een nieuw
stelsel, althans voor verbetering, is gevoerd.
In het „Gedenkboek Burgerlijk Wetboek 18383938", dat reeds
verscheen, is door Prof. Mr. I. B. Cohen een uitnemende studie
gegeven over „Het stelsel van onroerend goed in het B.W. van
1838 tot heden". Daarin wordt vrijwel alles behandeld wat over
deze rechtsinstelling is gepubliceerd in de afgeloopen eeuw, ge
schriften, die voor het meerendeel in onze bibliotheek aanwezig zijn.
De bovenbedoelde studie voert den schrijver tot de conclusie,
dat ons stelsel voor onroerend goed vrijwel ongerept is gebleven
en dit, naar het zich laat aanzien, nog wel eenigen tijd zoo zal
blijven. Van sterken drang tot hervorming bemerkt men thans wei
nig meer, men heeft zich aan de onvolkomenheden van de wet
aangepast.
Wij zijn het hiermede volkomen eens, willen daarbij alleen nog
de aandacht vestigen op de groote vlucht, die het hypothecair kre
diet heeft kunnen nemen, ondanks de theoretisch geweldige moei
lijkheden en gevaren, die uit de bestaande wetgeving kunnen voort
vloeien en ondanks de hooge kosten aan dezen vorm van krediet-
verleening verbonden, waaruit niet anders kan volgen, dan dat het
publiek wel een zeer groot vertrouwen in deze wijze van krediet
geven heeft.
Ook bij de zakelijke gebruiksrechten biedt het wettelijke stelsel