13
J. H. J.
wederom het geval bij de behandeling van de theorie en het geven van com
mentaar op de Belgische wet van 8 Juli 1924 (artt. 577bis vlgg Code Civil
Beige).
Bijzondere aandacht wordt gewijd aan de copropriété, en uitvoerig wordt uit
eengezet, dat het appartement is het accessoir van de parties communes, die
weer het accessoir zijn van den grond.
Om eigenaar van een appartement te worden, moet men dus beginnen met
een onverdeeld aandeel in den ondergrond van het gebouw te koopen, wat in
de akten dan ook steeds vooropgaat.
Notaris Inge veld schreef een korte inleiding, waarin de lof wordt ge
zongen van het instituut, maar waarin tevens de noodzakelijkheid wordt aange
toond, dit boek goed te bestudeeren, opdat men niet komt tot „construire un nid
a procés".
Van zijn hand is ook het derde deel van het boek, dat aangeeft, dat op drie
manieren de verdiepingseigendom tot stand kan komen:
1Een bestaand huis wordt in appartementen verdeeld, b.v. tusschen erfge
namen.
2) Eén persoon bouwt het huis en verkoopt al bouwende of later de étages.
3) De toekomstige eigenaren laten samen het huis bouwen.
Voor deze drie gevallen worden de teksten van de te maken akten en over
eenkomsten gegeven met de noodige toelichting. Men vindt hierin nog eens
helder uiteengezet, hoe vooral bij deze soort ondernemingen de authentieke akte
groote voordeelen biedt boven de onderhandsche.
Treffend is van dezen voorstander van het instituut het zinnetje op blz. 240:
„Moins il y aura de choses communes, mieux cela vaudra".
Hoewel de slotzin van het boek luidt als volgt: ,,L immeuble a appartements
multiples séduira la majorité, c'est l'habitation des temps a venir", nemen we toch
niets terug van wat we schreven op blz. 96 jg. 1936 van dit Tijdschrift, temeer
nu we uit goede bron weten, dat ook in België zelf tal van menschen anders
tegenover deze kwestie staan.
Dengene die een duidelijk beeld van deze ingewikkelde stof wil krijgen, kan
het boek, dat in de bibliotheek is opgenomen, zeer worden aanbevolen.
Hilbert. Traité de la Mitoyenneté des murs, haies et fossés. 756
blz., 14X21 cm, Tamines et Paris 1937. 2e edition. 100 frs.
Dit omvangrijke werk, door den auteur aan onze Vereeniging geschonken,
waarbij de heer Van Hoecke de vriendelijke bemiddelaar was, in 1936
nog aangekondigd als „sous presse", ligt thans reeds in tweeden druk voor ons.
Na een uiteenzetting over het recht van mede-eigendom en mandeeligheid, waar
bij wordt verwezen naar de behandeling in het boek over den verdiepingseigen
dom, volgen ongeveer 700 pagina's over „gemeene muur, sloot en heg", waarbij
vrijwel geen kwestie, die zich hierbij zou kunnen voordoen, wordt terzijde gelaten.
Op zijn bekende duidelijke manier stelt de S. telkens de problemen, vermeldt
de verschillende theorieën, bespreekt ze, geeft eigen meening, haalt jurispruden
tie aan en licht meestal het geval met een teekening toe (75 figuren).
1) Opgenomen in de bibliotheek van K. en L.