150
Zullen dit er zooveel zijn?
Is het nu mogelijk de inschrijvingen in de nieuwe registers te ver
werken? Op de bewaringen Zutphen, Arnhem en Nijmegen blijkt
dit het geval te zijn, op kleine bewaringen is het zeer goed mogelijk,
op de grootste zal het niet gemakkelijk zijn, maar op die groote kan
toren zal men eveneens veel moeite hebben met een algeheele ver
nieuwing. Het is nu eenmaal een groot werk. Maar dat wordt niet
anders door uit te stellen, wat toch eens komen moet.
Voor de handhavingsverzoeken zal wel een practisch formulier
te ontwerpen zijn. Ik heb me er van onthouden hierbij een bepaald
model aan te bevelen; natuurlijk heb ik daarover mijn gedachten wel
laten gaan, maar dat behoeft hier niet uitgemaakt te worden. Mocht
er toe besloten worden de stof op de door mij in beginsel aange
geven wijze te regelen, dan zou voor het maken van de uitvoerings
voorschriften overleg tusschen het Departement en het Notariaat
moeten plaats hebben. Eventueele keuze van een ander domicilie
zou ik hierbij willen toelaten op een eenvoudiger wijze dan art. 1234
B.W. hiervoor bepaalt. Waar zoo van het gewone recht afgewe
ken wordt als bij de gelegenheidswet het geval is, kan men heusch
den eisch van een authentieke akte wel laten vallen met de omslach
tige manier, waarop daarna nog de aanteekening in het register
plaats heeft.
Het handhavingsverzoek zal, evenals de borderellen voor de nieu
we inschrijvingen voldoende ruimte moeten bevatten om alle ver
langde aanteekeningen van gedeeltelijke doorhaling en van borde
rellen van aanteekening er op te kunnen stellen, terwijl tevens op
die formulieren de kadastrale vernummering zal moeten worden bij
gewerkt. Daardoor zal steeds uit het formulier zelf blijken, op welke
perceelen of perceelsgedeelten de inschrijving drukt. Dat ik dezen
eisch stel is niet anders dan logisch; dat is heelemaal geen uitvin
ding, het had steeds moeten gebeuren. Ieder, die een regeling zou
maken, zou dat er in opnemen.
Zeker zal er veel werk op de kantoren verzet moeten worden.
Maar dat werk zal ieder nuttig noemen en dat er op de bewaringen
eenige personeelsversterking zal moeten komen, zal toch in den
tegenwoordigen tijd, waarin naar goede werkobjecten gezocht
wordt, niet als een bezwaar gevoeld mogen worden. Integendeel
zou het als een zegen beschouwd moeten worden, dat voor het een
voudige kopieerwerk voor de registers eenige tientallen van werk-