176
te gebeuren.
Bij volgende recherches gaat men dus af op de potloodaanteekeningen in het
register 3 en op den inhoud van de statenboekjes. Maar, zooals boven is uit
eengezet, steunen die gegevens o.a. op de tenaamstellingen in de staten 75 sinds
1879. Is derhalve de tenaamstelling in den staat 75 niet in overeenstemming
met de omschrijving van het grondstuk in borderel en aankomsttitel, dan zijn de
potloodaanteekeningen en de statenboekjes ook onjuist. Nu is spreker bij de ver
nieuwing van het register 69a eenige malen op een tenaamstelling gestuit, die
niet klopte met de akte van overdracht. Bv. bij de akte werd een noordelijk ge
deelte van een kadasternummer overgedragen en in den staat 75 een zuidelijk
gedeelte op naam van verkrijger gesteld.
Weliswaar zou een dergelijke fout tijdig zijn ontdekt, als artikel 115 Instr.
Kad. letterlijk was opgevolgd, waarbij wordt bepaald, dat de bewaarder de
tenaamstellingen van de binnenkomende staten 75 moet vergelijken met de
overgeschreven stukken, dus met de akten, maar in de practijk gebeurt dat vaak
met het register 9.
Ofschoon het aantal van de gesignaleerde onjuistheden klein blijkt te zijn
(spreker vond tot heden 8), heeft sprekers ervaring hem toch geleerd, dat hij
bij de vernieuwing van zijn registers niet meer op zijn statenboekjes en potlood
aanteekeningen kan vertrouwen, maar alles weer tot op den grond moet onder
zoeken, al blijkt daarbij ook in den regel, dat alles wel goed is.
Spreker merkt op, dat men bij algeheele vernieuwing voor dezelfde moeilijk
heid komt te staan en eindigt met de conclusie, dat het noodzakelijk is, in de
toekomst een afdoende controle op de tenaamstellingen in te voeren.
De heer H o 11 e s t e 11 e antwoordt, dat aan de bewaring Arnhem onmiddel
lijk bij het binnenkomen van staten 75 wordt nagegaan, of de toepassing van de
akte juist is geweest. Spreker vindt dat de eenig goede werkwijze. De be
waarder is niet alleen bewaarder van de hypotheken, maar ook van het kadaster.
Bij beide afdeelingen moet dezelfde zorgvuldigheid gelden.
Op de geschetste wijze worden nieuwe fouten voorkomen. Oude worden aldus
niet achterhaald. Maar daarvoor heeft het Rijk in veel gevallen, bij de afgifte
van staten van bezwaardheid, reeds eenmaal de verantwoordelijkheid aanvaard.
Hier maakt men geen nieuwe fouten, maar handhaaft men slechts bestaande.
Men moet in deze zaak niet een te strak dogmatisch standpunt innemen.
Spreker stemt toe, dat de door hem aanbevolen administratieve vernieuwing
veel werk geeft. Maar vrijwel hetzelfde werk krijgt men, gelijk ook de heer
K 1 u v e r s reeds heeft gezegd, als men de algeheele vernieuwing wil. Welis
waar doet spreker iets meer, nl. het onderzoek van de vervallen, maar niet door
gehaalde hypotheken, doch nu kan spreker het werk doen als het hem past,
terwijl hij het anders moet doen, als het aan het publiek gelegen komt.
De door den heer KI u v e r s voor de toekomst bepleite controle is er aan
sprekers kantoor thans reeds. Ook heeft spreker aan zijn personeel reeds een
instructie gegeven, hoe moet worden gehandeld met de oude statenboekjes.
De heer K1 u v e r s zegt, in het begin te hebben gedacht, dat hij op die
oude statenboekjes kon vertrouwen. Dat vertrouwen is nu geschokt. Daardoor is
het werk tegengevallen.
Op de opmerking van inleider, dat men bij het afgeven van nieuwe getuig-