185
oplossing te zoeken. „Redes" helpt ons in zoo'n geval wel schijnbaar uit de pe
rikelen, maar erg bevredigend is dat toch niet. In de practijk worden dikwijls
de oude kadastrale grenzen weer op het terrein gereconstrueerd en door partijen
aanvaard.
Bij de beschouwing van de personeelsorganisatie moet men wel in het oog
houden, of de veldassistenten steeds te velde zijn of niet.
Ten aanzien van de kostenverdeeling merkt inleider op, dat deze bv. in Am
sterdam heel anders is dan in Almelo of Eindhoven. Spreker wil een reëele
verhouding vaststellen tusschen de kosten van het veldwerk en de bedragen, die
de verschillende diensten, welke er gebruik van maken, hebben te betalen. In
Eindhoven is dit beginsel toegepast en betaalt de gemeente ongeveer ƒ4.50 per
veldwerk.
Ook spreker wil, mèt den heer Smit, de kartografisch slechte plans in de
hermeting betrekken. Men kan nog strijden over de volgorde van urgentie.
Door den heer Go vers zijn de kleine gemeenten ter sprake gebracht. Vol
gens de door spreker verzamelde gegevens moet ongeveer 450 km2 onmiddellijk
hermeten worden. Spreker heeft echter een urgentieplan opgesteld van 600 km2.
Dan zijn ook de kleine gemeenten wel meegeteld.
De heer K o r v e r heeft gevraagd naar de bijhoudingskosten in hermeten en
niet-hermeten terrein.
Spreker gelooft, dat deze na hermeting aanmerkelijk lager zijn. Wel vordert
de afpaling meer tijd, omdat men ook de nieuwe grensteekens steeds zooveel
mogelijk op de hoekpunten van de nieuwe perceelen zal plaatsen, maar de me
ting blijft veel eenvoudiger, alsmede de afwerking.
Bij de kostenberekening per perceel dient men blijkens de opmerking van den
heer W o 11 e r s er wel op te letten, of men, gelijk in Almelo, het cultuurper
ceel heeft aangehouden, of, zooals in Eindhoven, het eigendomsperceel. Ook de
eischen, die men aan de afpaling stelt, beïnvloeden sterk de kosten.
Met den heer Visser is spreker voor een zooveel mogelijk benutten van
de meetarbeiders. In Eindhoven gebruikt men de zeer goede arbeiders ook wel
voor hoekmeting.
Evenals de heer W o 11 e r s heeft men in Eindhoven getracht met behulp van
oude veldwerken nieuwe plans te maken. Men kreeg niet een constructief mooi
geheel. Wel kan men met vrucht de oude metingen gebruiken, als een bepaald
blok vroeger in zijn geheel is opgenomen.
In het gezegde, dat de kaart maar een grafische voorstelling is van het terrein,
heeft Spreker nimmer een kleineering van het plan gevoeld. Spreker ziet in de
toekomst ook ingeschakeld het langs fotogrammetrischen weg vervaardigde plan,
dat in veel gevallen een zeer goede oplossing zou zijn.
Wat Prof. Tienstra met het te logge archief bedoelt, is spreker niet dui
delijk.
Prof. T i e n s t r a licht toe, dat men door hermeting een eenvoudiger en ge
makkelijker toegankelijk geheel verkrijgt, waardoor sneller kan worden gewerkt.
Dit wil Spreker aanhouden als argument voor hermetingen.
De heer F e t e r i s merkt op, dat er de laatste jaren een streven bestaat om
door middel van betere bijhouding tot vernieuwing te komen. Als men echter de
voorkeur geeft aan volledige hermeting, is dan het kostbare bijhoudingssysteem