33
L. hield Prof. ir. W. S c h e rmerhorn zijn rede: „De land
meetkunde in de technische overheidsdiensten Ook daarin is
veel over gemeentelijk landmeten te vinden.
U merkt dus, dat ik hier voor U geen nieuw onderwerp zal be
handelen: ik hoop echter vanmiddag enkele details van het land
meten in gemeentedienst voor U te belichten op een wijze, die
misschien voor enkelen Uwer nieuw is.
Om niet verkeerd begrepen te worden, wil ik er van te voren
Uw aandacht op vestigen, dat ik daarbij slechts mijn meening geef
over eenige onderwerpen, zooals ik die verkreeg in gemeentelijk
dienstverband. Wanneer ik dan ook verschillende kadastraal-
gemeentelijk-landmeetkundige zaken mogelijk anders zie dan menig
landmeter van het Kadaster strekke men mijn visie op deze zaken
niet verder uit dan de gemeentelijke belangen er bij betrokken en
beschouwe het door mij gezegde niet als critiek op den landmeter
van het Kadaster of het Kadaster zelf.
Wij zijn het er wel allen over eens, dat het landmeten voor de
meeste gemeenten een onontbeerlijk hulpmiddel is. Het is dat sinds
lang en zal het vanzelfsprekend wel altijd blijven. Amsterdam bijv.
maakte reeds uitbreidingsplannen in het midden der 17e eeuw;
daarbij exploiteerde het tevens zelf de gronden in den stadsuitleg
betrokken. Het onteigende daartoe, verkavelde, verkocht bij pu
blieke veiling; men kon dus in zekeren zin spreken van een gemeen
telijk grondbedrijf.
Strenge bebouwingsvoorschriften werden gegeven. De noodige
landmeetkundige verrichtingen werden uitgevoerd door één of meer
zijner ambtenaren, ,,rooimeesteren" genaamd.
Met de juiste groottebepaling nam men het niet ,,al" te nauw,
maar mijn ervaring bij nameting is, dat men bij voorkeur een kleine
toegift gaf, misschien wel zooals de kruidenier, die zijn klanten
tevreden wil stellen. Nog lang blijven deze rooimeesteren een be
langrijke rol spelen bij de landmeetkundige verrichtingen van Am
sterdam; tevens treden ze op als ambtenaren van het bouwtoe
zicht. Het begrip „rooilijn" kennen we nog.
Over de vraag hoever de beoefening van het landmeten voor
verschillende gemeenten moet gaan, loopen de meeningen zeer uit
een. Veelal is men in niet gemeentelijke landmeetkundige kringen