34 van meening, dat, indien men voor de verschillende gemeentelijke technische problemen beschikt over voldoend nauwkeurige kaar ten, gebaseerd op kadastrale gegevens, een gemeente alles bezit, wat ze landmeetkundig kan wenschen. Veelal onvolledig voorge licht door minder juist inzicht omtrent de behoeften bij de voor lichters èn eigen onwetendheid, is men bij sommige gemeenten er toegekomen, den toestand van het bezitten van behoorlijke kaarten zich als ideaal voor te stellen. Gebrek aan kennis bij de technische gemeentediensten om landmeetkundige gegevens uit te nutten en landmeetkundige vraagstukken op te lossen, is hierbij niet zelden van beteekenis. Gemeenten, welke aan het bezit van goede kaarten een „zoo hooge' waarde toekennen, zien kadastrale hermeting als het middel om uit de impasse van het ontbreken van goede land meetkundige hulp te geraken. Het tegendeel is waar. Nadat de her meting voltooid is, merkt men al heel spoedig, dat het bereikte resultaat toch niet zoo groot is, als men zich gedacht had. De kaarten zien er wel mooi uit en zijn ook op een goed bruikbare schaal geteekend, maar als men zich bijv. met de kaart naar het terrein begeeft, is alles toch nog niet zoo heel duidelijk. Bijv. blij ken er lijnen op de kaart te staan als grenzen, die men op het terrein niet kan vinden. Na verloop van tijd merkt men, dat de kaarten niet meer bij zijn. De perceelsvormen zijn veranderd, men heeft weer een gemeenteplan, dat den meesten tijd ten achter is, in het kort de teleurstellingen komen naar voren en niet zelden zal men zich zelfs min of meer bedrogen gevoelen. Economisch is hermeting voor zulk een gemeente nooit te ver dedigen; men moet trouwens in elke gemeente, waar men zich op de een of andere wijze niet geregeld behoorlijke landmeetkundige hulp verschaft, steeds op zijn hoede zijn voor uitgaven ten behoeve van niet strikt noodzakelijk landmeetkundig werk; uitgaven hier voor gedaan zullen veelal weggeworpen zijn door het gebrek aan behoorlijke bijhouding van het tot stand gekomene. Zonder te veel in herhalingen te vervallen, wil ik op een paar punten de aandacht vestigen, die bij discussies of verhandelingen over gemeentelijke landmeetkunde nogal eens te berde gebracht worden. Laat ik beginnen met de z.g. „bestuurstaak van de gemeenten. De lezing van den heer Funnekotter kan in niet gemeente-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1938 | | pagina 32