43 ander mij bekend geval, misschien met uitzondering van hypotheek stelling. Onteigend kunnen slechts worden kadastrale perceelen of perceelsgedeelten, welke laatste, wat de grootte betreft, nauwkeu rig moeten worden aangegeven. Nimmer kan van een perceel meer onteigend worden dan in de desbetreffende wet of het koninklijk besluit bepaald is in overeenstemming met den wensch van de ont eigenende partij. De procedure van onteigening moet steeds worden gevoerd tegen den persoon te wiens name de perceelen kadastraal zijn gesteld, dus ook indien deze tenaamstelling onjuist is. Een belanghebbende, dus bijv. degene, die eigendomsaanspraken kan doen gelden, kan tijdens het proces intervenieeren. Nadat het von nis is uitgesproken, wordt dit na betaling van de schadeloosstelling ter overschrijving aangeboden, waarna het perceel ten name van de gemeente, indien deze althans onteigent, wordt gesteld. Een te naamstelling tengevolge van een vonnis van onteigening is de mooiste, die men zich kan denken. De kadastrale grenzen zijn eigendomsgrenzen geworden, erfdienstbaarheden zijn grondig op geruimd. Toch schuilt in onteigenen nog een gevaar en daarom is groote voorzichtigheid geboden. Nauwkeurige kennis van de ligging van alle betrokken kadastrale grenzen, welke van zoo groot belang zijn in het geheele proces, is een eerste vereischte bij het aanhan gig maken van een voorgenomen onteigening, vooral op die plaat sen waar de te onteigenen grond grenst aan reeds vroeger, bijv. door aankoop verworven gemeentelijk bezit. Verjaring bijv. kan hier hoogst onaangename gevolgen hebben; speciaal in financieel op zicht. Landmeetkundige voorlichting is bij onteigening een eerste vereischte. In alle gevallen waar niettegenstaande kadastrale te naamstelling, aan den rechtmatigen eigendom van de gemeente getwijfeld wordt, verdient het aanbeveling, de onteigening van het betrokken perceel tegen zichzelf aanhangig te maken om zoodoende door het verkrijgen van een vonnis van onteigening alle rechtson zekerheid te doen verdwijnen. Het spreekt eigenlijk wel vanzelf, dat alvorens tot kadastrale inmeting over te gaanalle nieuw te vormen gemeentelijke eigen domsgrenzen door den gemeentelandmeter in overleg met de an dere partij moeten worden afgepaald of op andere blijvende wijze op het terrein moeten worden aangegeven. Ik weet, dat dit niet altijd gebeurt; soms om zeer begrijpelijke redenen. Bij aanwezigheid

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1938 | | pagina 41