44
van een voldoend nauwkeurigen wiskundigen grondslag en een be
hoorlijke detailmeting van den ouden terreinstoestand kan men
afpaling en inmeting om technische redenen, bijv. slecht uit te
voeren metingen ten gevolge van de terreinsgesteldheid, wel eens
achterwege laten zonder aan de vastlegging van de te vormen
grens afbreuk te doen. Bij het Kadaster noemt men deze methode
de zg. „theoretische toepassing". Ik kan haar niet sterk genoeg af
raden; vooral herhaald gebruik geeft dikwijls ongemerkt aanleiding
tot een opstapeling van fouten en afwijkingen, die later niet meer
te achterhalen zijn, waardoor redres het redmiddel wordt. Slechts in
noodgevallen passe men de methode toe.
Betreffende de landmeetkundige terreinwerkzaamheden tenslotte
nog een enkel woord over de hulp bij de uitvoering van technische
werken. Bij een normalen gang van zaken zal de betrokken tech
nische afdeeling zich met een tweeledig verzoek tot den landmeter
wenden:
1°. om met piketten op het terrein een of meer hoofdlijnen van
het te maken werk aan te geven;
2°. om een peilhoogte te willen verstrekken.
Het aangeven op het terrein van de hoofdlijnen van het werk
geschiedt op overeenkomstige wijze als het overbrengen van het
uitbreidingsplan naar het terrein. Voor het aangeven van een peil
verdient het aanbeveling gebruik te maken van het Normaal Am-
sterdamsch Peil.
Nu ik U zoo ongeveer de belangrijkste te verrichten werkzaam
heden, behoorende tot de taak van een landmeetkundige afdeeling
in een groote gemeente heb geschetst, zal het U duidelijk zijn, dat
voor een behoorlijke vervulling van die taak eischen gesteld moe
ten worden, die men tot nog toe in het algemeen niet stelde aan
gemeentelijk landmeetkundig personeel. Dat het niet zoo heel ge
makkelijk is in gemeentelijke kringen een ieder hiervan te over
tuigen, hebben enkelen van U reeds ondervonden. Het kan even
wel op den duur niet uitblijven, dat men ook in gemeentelijk milieu
meer en meer de noodzaak van goed landmeetkundig werk gaat in
zien. Een belangrijke versnelling van dit proces is te verwachten
en zal plaats vinden, wanneer men eenmaal den buitengewoon
landmeter van het Kadaster kent en deze zich eenigszins ingebur-