LANDMEETKUNDE.
Ir. H. van S t e e n i s, tijdelijk ingenieur
van den Rijkswaterstaat te Leeuwarden
Over refractie.
Refractie noemen we het verschijnsel, dat een lichtstraal bij den
overgang van een middenstof in een andere van richting ver
andert.
Volgens de wetten van Snellius gebeurt deze breking zoo,
dat le de gebroken straal ligt in het vlak van inval, 2e de straal bij
intreding in een dichtere middenstof gebroken wordt naar de nor-
- sin i n'
maal toe. en wel zoo. dat
sin i n
Voor de geodesie in het algemeen is het van groot belang, dat
we een helder inzicht hebben in de werking van de refractie, om
dat we zoowel bij de astronomie, als bij de optische afstandsmeting,
als bij de waterpassing, als ook bij de fotogrammetrie, op een punt
dreigen te komen, waar verbetering van instrumenten geen zin
meer heeft, omdat de instrumentfouten kleiner worden dan de ver
waarloosde invloeden van de refractie.
Bij de astronomie heeft men al lang de refractie in rekening moe
ten brengen, en dit ook met succes gedaan. Aannemende, dat de
dichtheid van de luchtlagen naar boven toe regelmatig afneemt,
kwam men tot de juiste conclusie, dat een hemellichaam ge
bogen stralen uitzendt, welke hun hollen kant naar de aarde keeren.
Men bepaalde de dichtheidsgradiënt en berekende zoo de verande
ring van den brekingsindex, waarna men refractiecoëfficiënten be
rekende en refractietabellen samenstelde.
De differentiaalvergelijking is voor het eerst opgesteld en ge-
integreerd door Newton; sedert B e s s e 1, ongeveer honderd
jaar geleden, is dit verschijnsel vrijwel volledig bekend. (Het kan
tot Yi oploopen.)
Toen men behoefte kreeg aan nauwkeurige hoogteverschillen,
deed de trigonometrische hoogtemeting haar intrede. Men bepaalde