RECHT EN ADMINISTRA TIE.
76
C. K l u v e r s, hypotheekbewaarder te Nijmegen
Nogmaals „het particulier werk".
Daar mijn vorig artikeltje over bovenstaand onderwerp in hoofd
zaak handelde over de vraag, op welke wijze het P.W. verricht
moet worden, en niet zoo zeer over de kwestie, door welke per
sonen dit moet geschieden, meen ik, dat ook na de totstandkoming
van de betrekkelijke regeling het zijn nut kan hebben hierop terug
te komen naar aanleiding van de artikelen van den heer P. R i e t-
s e m a en van de Afd. Groningen en Drenthe in het Aprilnummer
van dit tijdschrift.
De bedoeling van dit stuk is niet om deze artikelen punt voor
punt te bestrijden, maar om in een vijftal los van elkaar staande
beschouwingen eenige punten, die blijkbaar te beknopt uiteengezet
zijn, iets uitvoeriger te behandelen.
I. Zoo ben ik zonder nadere motiveering uitgegaan van de op
vatting, dat de kadastrale opmeting van een verkocht stuk grond,
dat in de transportakte omschreven is als een gedeelte van een
kadastraal perceel (een z.g. aktepost), het best kan geschieden
nadat de definitieve terreinsafscheiding gereed is.
Nu deze meening blijkbaar niet algemeen gedeeld wordt, is het
noodig de volgende vraag te bespreken:
Indien in de overgeschreven transportakte de omschrijving luidt:
een Oostelijk gedeelte van het perceelzooals op het terrein af
gebakend, moet dan de verbindingslijn van de palen a en b fig. 1
de kadastrale grens worden (fig. 2) of moet na de voltooiing van
het huis de door kooper en verkooper aangewezen grens (de lijn
cd) door den landmeter van het Kadaster opgemeten worden
(fig. 3)?"
Komen er na eenige jaren moeilijkheden en wordt de grens van
de eerste methode (fig. 2) uitgezet, dan zijn er twee mogelijkheden:
le. deze lijn, die geen van beide partijen verwacht had, wordt door
den Westelijken eigenaar gebruikt om den ander dwars te zitten:
2e. de grensuitzetting wordt door beiden schouderophalend gene
geerd.
Laat de persoon, die van deze kadastrale grens gebruik wil ma-