86 Buitengewóón-landmeters van het Kadaster. het hoofd van de afdeeling Hydrographie van het Departement van De fensie; den directeur van den Topografischen dienst; den reserve-officier (voor speciale diensten) der artillerie hoofd van den T riangulatie-dienst; een door Onzen Minister van Defensie aan te wijzen officier die werk zaam is bij de schoolmeetafdeeling van de artillerie." Ter aanvulling kunnen wij het volgende mededeelen. Prof. O o r t doceert sterrenkunde en Prof. Umbgrove geologie. Tot ambtshalve leden zijn benoemd (in de volgorde van bovenstaand K.B.): Ir. J. C. Schar p, Mr. H. Iwema, vice-admiraal J. C. F. H o o y k a a s, A. van Hengel, reserve-luitenant-kolonel P. J. Hamelberg en kapitein L. E z e r m a n. F. H. Uit het K.B. van 8-3-1938 (S. No. 440) en de Min. Res. van 23-3-1938, No. 1, blijkt, dat tot de instelling van de functie van buitengewóón-landmeter van het Kadaster is besloten. In het K. B. worden de bepalingen van het Algemeen Rijksambtenarenregle ment niet van toepassing verklaard op de buitengewóón-landmeters van het Kadaster en wordt het K. B. van 26-4-1922 (S. No. 226) zoodanig gewijzigd, dat de in art. 4 vermelde tarieven alleen zullen gelden voor kadastrale verrich tingen van door het Rijk bezoldigde landmeters en teekenaars. De Min. Res. behelst een Instructie voor de buitengewóón-landmeters van het Kadaster, waarvan de voornaamste bepalingen zijn: Aan personen die gerechtigd zijn tot het voeren van den titel van „civiel- landmeter" kan de gelegenheid worden gegeven op hun verzoek de uitkomsten van door hen verrichte metingen in de kadastrale stukken te doen toepassen. Deze landmeters zullen buiten bezwaar van den Lande worden aangesteld tot buitengewóón-landmeter van het Kadaster. Alvorens voor een benoeming tot buitengewóón-landmeter in aanmerking te komen, moeten de civiel-landmeters ten minste vier jaren ten genoege van den Minister op landmeetkundig gebied practisch werkzaam zijn geweest, met dien verstande, dat daarvan ten minste twee jaren in dienst van het Kadaster zijn doorgebracht en voorts met goed gevolg een vakexamen hebben afgelegd. Civiel-landmeters die voor een benoeming tot buitengewóón-landmeter in aan merking wenschen te komen, kunnen, ten einde in de gelegenheid te worden ge steld, zich te bekwamen voor het vakexamen, tot een door den Minister te be palen aantal bij den landmeetkundigen dienst van het Kadaster op arbeidsover eenkomst naar burgerlijk recht in dienst worden genomen. De belooning van de op dien voet in dienst genomen civiel-landmeters bedraagt ten hoogste 1000.— 's-jaars. Alvorens een aanvang te maken met werkzaamheden, leidende tot uitkomsten van metingen op welker toepassing in de kadastrale stukken de buitengewóón- landmeter prijs stelt, behoort hij zich te wenden tot het hoofd van het bureau

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1938 | | pagina 84