10
den. In deze gevallen zal het slechts zeer zelden voorkomen, dat de
nieuwe eigendomsgrens reeds door een definitieve afscheiding
(muur, schutting etc.) is aangegeven, bijna altijd zullen het houten
palen zijn, die later verdwijnen.
Het bezwaar ligt voor de hand, de later geplaatste muren en
schuttingen zullen zelden precies op de grens geplaatst worden,
maar in vele gevallen meer of minder van de opgemeten lijnen af
wijken. Toch is de verbindingslijn van de palen de kadastrale en
als regel ook de eigendomsgrens.
Een ander bezwaar is, dat telkens vernummerd wordt, dat tel
kens weer een hulpkaart en een staat 75 noodig is, die ook iederen
keer in de kadastrale en hypothecaire registers toegepast moet wor
den. De bovenste vier teekeningen van fig. 1 stellen deze hulpkaarten
voor, de onderste teekening is de hulpkaart, die opgemaakt wordt,
nadat de huizen gebouwd en opgemeten zijn.
Is een andere handelwijze mogelijk?
Het voornaamste doel van de splitsing is het verschaffen van
een eenvoudige en juiste omschrijving van het onroerend goed in
transport- en hypotheekakte. Dit kan naar mijn meening ook be
reikt worden door het aan de akte hechten van een officieel kaartje,
waarop de over te dragen grond b.v. door een Romeinsch cijfer
wordt aangeduid en waarnaar in de akte wordt verwezen (boven
ste vier teekeningen van fig. 2). De omschrijving kan b.v. op de
volgende wijze geschieden: ,,een gedeelte van het perceel, ka
dastraal bekendzooals met het cijfer I op de aan de
akte gehechte kaart is aangegeven en zooals dit later ambtshalve
door een landmeter van het Kadaster opgemeten en ten name van
den kooper gesteld zal worden."
Zijn de huizen gereed, dan volgt de ambtshalve opmeting en
splitsing door een landmeter van het Kadaster (zie onderste tee
kening van fig. 2).
Het spreekt van zelf, dat dit officieele kaartje alleen door daartoe
door de overheid aan te wijzen deskundigen vervaardigd mag wor
den en dat er waarborgen moeten zijn, dat de afwijkingen tus-
schen de palen en de definitieve afscheidingen binnen vastgestelde
grenzen blijven en dat één exemplaar van het veldwerk, waarop
dit kaartje berust, steeds op het kadasterkantoor terug te vinden is.
Is de deskundige geen Kadasterambtenaar, dan staat tegenover
de inzage van het kadastrale archief, die deze dikwijls moet ne-