11 men, het belang, dat het Kadaster heeft bij een juiste omschrijving in de akte en het gebruik (controle etc.), dat het desgewenscht van het ingeleverde veldwerk kan maken. Veronderstellen wij, dat ook particuliere civiel-landmeters aan gewezen worden, dan geeft deze handelwijze de volgende voor deden boven de nummermethode (bij dezelfde suppositie): 1de kadastrale grens, tevens eigendomsgrens, is op het terrein zichtbaar en wordt aangegeven door een muur, schutting etc.; 2) de kadastrale toepassing behoeft slechts éénmaal te geschieden; 3) het publiek kan vlug en goedkoop geholpen worden; 4) de opmeting door den particulieren landmeter geschiedt op eigen verantwoordelijkheid, dus geen goedkeuring door het kadaster, welke tijdverlies en soms ook wel andere moeilijk heden op zal leveren. Als bezwaar kan opgeworpen worden: „het publiek eischt een nummer". M.i. heeft het steeds meer gekregen dan wenschelijk is. Houten palen zijn niet voldoende om een kadastrale perceelvor ming te rechtvaardigen; een blijvende definitieve afscheiding is daarvoor noodig. Een ander bezwaar is het beruchte Reg. 69a (Hypotheken). Ook hiervoor is echter met goeden wil een oplossing te vinden. Er zijn ook gevallen, al zijn zij zeldzaam, dat de nieuwe eigen domsgrens wél op voldoende wijze is aangegeven. Ik ben er echter van overtuigd, dat, indien de tweede methode ingeburgerd is, het publiek de voorkeur zal geven aan een vlug en billijk te krijgen kaartje boven een duurdere en meer tijd vorderende splitsing. Nu blijven nog de aangevraagde grensuitzettingen over. Naar mijn meening moeten deze altijd door een landmeter van het ka daster worden verricht. Het spreekt van zelf, dat in een paar bladzijden het geheele probleem niet uitgewerkt kan worden. Slechts wil ik er de aandacht op vestigen, dat, wanneer eenmaal de particuliere civiel-landmeter op deze wijze ingeschakeld is, de eerste stap is gezet op den weg naar den voor het publiek meest gewenschten toestand: een des kundig onderzoek, dat naar gelang van de omstandigheden min der of meer volledig moet zijn, van het onroerend goed voor iedere overdracht. Niet alleen met het oog op de cultuurperceelen, maar ook, omdat (wat tegenwoordig alleen fluisterend gezegd mag wor den) het Kadaster nog vele ernstige fouten heeft.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1938 | | pagina 9