72
3. Boekbeoordeelingen.
appareils P,K. et les méthodes s'y rapportant. PB 10. Ray. Martin:
Coup d'oeil d ensemble sur la photogrammétrie aérienne et terrestre. 172/182.
184/189, 191, 193, 12, 1, 2. Charriou et Valette: Realisation de
films indéformables pour la photogrammétrie. PF 1936/1. )arre: Plans de
l'agglomération bordelaise par restitution de photographies aériennes. PF 1936/2.
Mauselin; Application de la photogrammétrie aux regions d'accès dif
ficile. PF 1936/2. Carlier: Les vols photogrammétriques a haute altitude.
PF 1936/3. Perrier: La section Laussedat, de l'année de sa creation (1908)
a l'année du 3e Congres international de Photogrammétrie a Zurich (1930).
PF 1936/4. Charriou et Valette Etude de la planéité des films dans
les appareils de photographie aérienne. PF 1936/6. Von Gruber: Luftbild
und Gebïrgsvermessung und die hierzu dienenden Aufnahme- und Auswertege-
rate. BL 4. S. Finsterwalder: Die gemeinsame Ortung eincr Mehr-
zahl von Aufnahmen des gleichen Gelandes. BL 4 Kiers: Herstellung
neuer Katasterkarten des Seengebietes von Loosdrecht tnittels Luftbildmessung.
BL 4. K i n tUntersuchung der Genauigkeit einer Radialtriangulation mit
Hilfe von Stercomikrometer und Biquadrant. BL 4. R a a b Ueber die Ge
nauigkeit der stereophotogrammetrischen Punktbestimmung. Z 4, Carlier:
La cartographie coloniale et la photogrammétrie aérienne. PF 1937/1. Cor
donnier: Normalisation des essais de netteté. PF 1937/1. Cordonnier:
Normalisation des diaphragmes d'objectifs. PF 1937/1. Ray. Martin:
Problémes d'avenir de la photo-topographie en France et dans ses colonies. PF
1937/2. Nowatsky: Utilisation de la photogrammétrie aérienne en Alle-
magne pour les levés au 25.000e. PF 1937/2.
10 Maart 1938. F. H.
Walter Block, Die gegeuseitige Einpassung von Luftbildern und
ihre Genauigkeit. 24 fig., 50 blz.. 15X21 cm'. Robert Noske,
Borna-Leipzig, 1937.1)
In dit proefschrift worden de vergelijkingen voor de onderlinge oriënteering
van luchtfoto's voor hellende eerste assen opgesteld. Dan worden de, de nauw
keurigheid dezer oriënteering karakteriseerende grootheden besproken en verge
lijkingen voor nauwkeurigheidsbeschouwingen opgesteld. Als voorbeeld worden
de ontwikkelde theorieën toegepast op de oriënteering van scheeve opnamen bij
de stereoplanigraaf van Zeiss.
In een inleiding wordt uiteengezet hoe de verschillende draaiingsassen van de
stereoplanigraaf zijn gelegen en wordt hun beteekenis verklaard voor de onder
linge oriënteering. Uit de grondvergelijkingen voor de afbeelding van een punt
worden de differentiaal-betrekkingen afgeleid voor de berekening van den in
vloed op de coördinaten van kleine veranderingen in de 5 grootheden, die de
onderlinge oriënteering vastleggen. s
Als maat voor de nauwkeurigheid van de oriënteering worden drieërlei soort
1) Opgenomen in de bibliotheek van de Vereen, v. K. en L.