87
wordt dan hetzij de horizoncamera hetzij de statoscoop gebruikt.
De laatste is een zeer gevoelige barometer, de eerste een aan de
hoofdcamera verbonden hulpcamera, die den horizon meefotogra-
feert. Bij deze methode, die verder in niets verschilt van IIA a,
beschikt men bij de oriënteering van elk volgend beeldpaar dus niet
meer over de vlieghoogte (d. i. bj van het nieuwe beeld, aange
zien die gegeven is en in het instrument moet worden ingesteld.
Een principieel verschil inzake het beginsel van de puntsbepaling
met II A a is er m.i. in zooverre, dat de fouten in de oriënteering
en in de gegeven hoogte én de convergentie van de normalen met
zich meebrengen, dat in de beeldpaarmachines het tweede beeld
paar alleen parallaxvrij kan worden gemaakt, indien men het beeld,
dat reeds in het vorige beeldpaar werd gebruikt, nog een wijziging
van de langshelling geeft. Dat geeft een duidelijk verschil tusschen
de luchtbasis B en de machinebasis b: er ontstaan dus telkens twee
standplaatsen 0; die niet samenvallen, omdat de punten A op
elkaar worden gelegd.
Let men hierop, dan wordt het bezwaarlijk van kernasveelhoeks-
meting te spreken, zooals bij II A a nog kan of zooals bij een beel
denserie-instrument als de Multiplex steeds mogelijk is. Zooals
trouwens ook in geval IIA a mogelijk is, kan men spreken van
kernvlaktriangulatie Ik meen tenslotte aan die uitdrukking de voor
keur te moeten geven voor geval IIA, omdat daardoor ook nog
de opvatting gedekt wordt volgens welke het geval beschouwd
wordt als een vraagstuk van zijwaartsche insnijding van iedere vol
gende standplaats O. aan het vorige beeldpaar O. 0;_r
De uitdrukking Aeronivellement lijkt mij niet gelukkig, omdat bij
waterpassing de meting zóó geschiedt, dat nauwkeurige kennis van
den afstand van instrument tot baak overbodig is. Dat is hier
geenszins het geval en daarom blijft het meer een probleem van
triangulatie of van insnijding dan van waterpassing. Verder zal ik
daarom spreken van kernvlaktriangulatie zonder of met vaste vlieg
hoogte. Wel is de naam Aeronivellement te verdedigen, indien men
niet let op het algemeene probleem der puntsbepaling, doch op het
feit, dat de methode II A b zooveel beter dan II A a de hoogtelig
ging van terreinpunten verschaft,
IJ B. Fototriangulatie, Deze methode is onder den naam
radiaaltriangulatie ook in de Nederlandsche literatuur bekend.