88 De punten OoOi enz. zijn nu de afbeeldingen van punten in liet terrein gelegen nabij of in het hoofdpunt of nadirpunt van de opname, terwijl de punten Ao A\ enz. willekeurige nabij de zij kanten van de negatieven geleyen beeldpunten zijn, die op drie achtereenvolgende beeldpunten identificeerbaar zijn. In elk negatief, bijv. O,, worden geïdentificeerd en overgedragen de aangrenzende hoofdpunten 0;._j en Oj+1, benevens de op die platen gekozen bulppunten en fn beginsel kan men dan met een poolcoördinatograaf in O- op plaat 0( de hoeken (3-f> en etii+l meten. Doet men dit voor elk beeld, dan is daar door het net van fig. 1 geheel bepaald. Omdat men de hoeken uitsluitend tusschen voerstralen meet, heet deze methode die der radiaaltriangulatie. Wil men den nadruk leggen op het feit, dat de hoeken worden gemeten in het vlak van de beelden en niet in de kernvlakken dan zou men van fototriangulatie kunnen spreken in tegenstelling tot de kernvlaktriangulatie. Het groote nadeel tegenover de kernvlaktriangulatie is, dat men door deze metingen alleen hoeken krijgt die (met een nader te be handelen benadering) gelijk zijn aan de horizontale hoeken, die men met een theodoliet in het betrokken terreinpunt zou hebben verkregen. Men verkrijgt dus slechts de horizontale ligging van de punten en niet de hoogte. Het voordeel is, dat men met zeer een voudige hulpmiddelen kan volstaan, HOOFDSTUK III. Foutentheorie van de fotogrammetrische puntsbepaling 1. Invloed van toevallige fouten in het schema van fig. 1. De berekening van de middelbare fout in de coördinaten van een willekeurig punt van de ketting is vergelijkbaar met zulk een bereke ning voor een gewonen veelhoek. Ook hierbij moet men de middel bare fout in de richting en de lengte van een willekeurige zijde be rekenen en daaruit die in de coördinaten. Bepalen wij eerst de m.f. in de richting en in de lengte van een zijde, dan kan men twee wegen inslaan. Door Von Gruber wordt fig. 1 als grondslag genomen in de onderstelling, dat richtin gen in de punten O onderling gelijke gewichten hebben en correla- tievrij zijn. Van de wijze, waarop de metingen van de hoeken in de instrumenten geschieden, wordt daarbij geen notitie genomen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1938 | | pagina 41