j&H(§ l)+(_g) (~~s) (~ïf a) |"1
=2[(t)!i>+(!)T+(g)V-
89
v en if de na eventueele vereffening overblijvende correcties
aan de hoeken x en (3
[x middelbare waarde van de correcties v en w m. f. in de
hoeken x en (3.
mir m. f. in de richting van een zijde Bt of at
f. in de lengte van een zijde B..
tn m. f. in de overdracht van de schaal van het beeldpaar
i 1 i naar het beeldpaar ii 1
B gemiddelde waarde van de zijden B
a nz idem van de lengten ar
s lengte van de ketting O0 tot O
n aantal beeldparen.
Men vindt dan, dat:
(4) m\tm£ -f 2 iff.
Omdat elke brekingshoek van de fig. verkregen wordt als de
som van twee hoeken (xy. en ftv) is form. 4 te prefereeren boven
de eerste van (3) van Von Gruber.
Thans berekene men m(J uit (3):
3 sin T - i. sin («,- -+/3,-+1
sin ft;sin ft 1.,-
i cot cot ft-.,) IVLi.,
(32cot
T ft J COt 4- ft;,-) !2 ft,.
ft 1 cot 4- ft.+ 1 cot ft.+ 1 i2 ft+
De waarden van fx worden gelijk genomen. Verder is bij
gelijkmatige lengte van de basis ft.= 1, Dan is
Noemt men de basisverhouding k dan is
a
jg