b°-
/H("-+a)
-+
1 *1— 1
H
02
- a I- B~ -a f b
95
lj1
-
F/6.2
dracht via twee hulppunten a en b uitvoert en de meest waarschijn
lijke waarde fi van de schaaloverdracht volgt uit
(3a)
bijv.
1 sin (2 1) sin (6 5+10-9)
2 sin (2 1 5 4) sin (10 9)
sin (3 2) sin (7 6 -f 9 8)
sin (3 2+4 7) sin (98)
Bepaall men nu de partieele diff. quotiënten en neemt men
eerst
02
j|| ^/Ucot(2- 1) -cot (2
cot (3
1 5 4) i
2) cot (3 2 4 7)
Neemt men nu bij een regelmatige ruitenketting bij benadering
2>=!
dan
P„ P6 1cot (2 1) cot (3
cot (2 1 5 4) cot (3 2 4 - - 7)
a
B'
ziet men, dat
1 iB a B a
B
Aldus vindt men met k
a
01 0 10 2k 0 7 /c'
-
1/ 6
10
t I
B 9D
of6; ofs
X Kx
3\ 7
a