b°- /H("-+a) -+ 1 *1— 1 H 02 - a I- B~ -a f b 95 lj1 - F/6.2 dracht via twee hulppunten a en b uitvoert en de meest waarschijn lijke waarde fi van de schaaloverdracht volgt uit (3a) bijv. 1 sin (2 1) sin (6 5+10-9) 2 sin (2 1 5 4) sin (10 9) sin (3 2) sin (7 6 -f 9 8) sin (3 2+4 7) sin (98) Bepaall men nu de partieele diff. quotiënten en neemt men eerst 02 j|| ^/Ucot(2- 1) -cot (2 cot (3 1 5 4) i 2) cot (3 2 4 7) Neemt men nu bij een regelmatige ruitenketting bij benadering 2>=! dan P„ P6 1cot (2 1) cot (3 cot (2 1 5 4) cot (3 2 4 - - 7) a B' ziet men, dat 1 iB a B a B Aldus vindt men met k a 01 0 10 2k 0 7 /c' - 1/ 6 10 t I B 9D of6; ofs X Kx 3\ 7 a

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1938 | | pagina 48