ds,+?j±! dft +%ldft ïf
100
levert. Zijn beide termen ongelijk, dan levert hun verschil d x.
In de sluitfout w komt het gemeenschappelijk gedeelte van d 4 en
d 6, vermeerderd met d x. Ten aanzien van de overdracht van
de schaal geldt een zelfde overweging.
De sluitfout van de ruit O geeft daarom geen zuiver inzicht in
de vormverandering van den hoofdveelhoek Oi> Oi On in het
punt Or Heeft men een kleine sluitfout, dan kan nog wel een
schaalsprong d of een azimuthale knik d optreden, (De prac-
tijk toont dit ook meermalen; in het bijzonder bij grafische triangu
latie is het goed zichtbaar.)
Na de behandeling van de oorzaken voor fouten in de richtingen
komen wij hier nog nader op terug.
Tenslotte blijft de lengte van een willekeurige zijde B.+ te be
palen, uitgaande van Ho onder aanname van fouten d ft enz. in
de schaaloverdracht.
B1 i dB,+Bo (ft dft(ft dft)(ft. dft).
(B d7f. A
lg lg (ft dft) lg (ft d ft).
Nu is na reeksontwikkeling bij benadering:
lg (/5 dft^lgft-f
Dat geeft:
+1 Bi+i_ dft dft dft
Bo Bo ft ~r ft ft"
Noem dan is
Zijn alle zijden ongeveer even lang, dan is bij benadering:
(16) d 5[ j dft dft dft.
Aan de hand van de formules (4) en (10) kan men nu de mid
delbare toevallige fouten in de elementen van den veelhoek bereke
nen. De formules (14), (15) en (16) stellen ons in staat den
invloed van eventueele systematische fouten te berekenen. Daartoe
is echter ook noodig, dat men de betrekkingen opspoort, die be
staan tusschen de fouten d 1, d2 t/m d 10 en de gegevens omtrent
-DO