xk
z'k
xk
105
x'k ci (K K)c'sin
y'N« C, (h r hr) (e cos <pe cos i sin i) cos i -j- sin i
z'Jf° C. (h, h) (e' cos 9/ cos i - f sin sin i ft, cos i -j- f
x"po. C2 (ft„ h) {x- e' sin 9/)
y"p° C2 (h0 h) j {y. -j- e' cos rp[) cos i /'sin i j cos i ha sin i
z'p«. - C, (ft,, - h) (y. e' cos 9/) cos i /sin i sin f ft,, cos i -f
De vergelijking voor het vlak door O, H'e en P'. is in deter-
minantvorm;
y
z
0
0
f
y'k
y<
of ontwikkeld naar de minoren P, Q, R en 5 van de eerste rij:
(17) Px" Qy" Rz" S 0.
De vergelijking van het horizontale vlak door H is
(18) y" z" cotg i -j~ (ft0 sec i cotg i 0.
De snijlijn H"e P\ van de genoemde vlakken wordt voorge
steld door de vergelijkingen (17) en (18). Men vindt hieruit voor
den hoek (90.90°), welke deze rechte met de x' -as en dus ook
met de X -as maakt
Q cos i 1 R sin i
(19) cotg (<p. 90 tg 9?p
Het dubbele teeken heeft betrekking op de twee supplemen
taire hoeken, welke twee rechten met elkaar maken. Het negatief
teeken blijkt hier juist te zijn.
De hoek 93), welken de rechte HP' maakt met de //-as, volgt
uit de coördinaten van P'.:
(20) tg cp\ X-
Uit (19) en (20) wordt afgeleid:
Px\ -f (Qcos i //sin t') y\
A 99 p j q cos _j_ sjn q
Door in dezen vorm de waarden van de minoren P, Q en R
X
11 e
Z 0
Zpi
y j