108 (24) A ip ho x! y"; 1 cos i) h- x- f sin i cos i K (x':21 y?) Substitueert inen hierin h volgens (23] en vervangt men x en y"{ resp. door a sin <p't en a) cos rp't. hetgeen streng is, omdat A f sin rp\ cos 9(1 c.os i) pc H cos (90) '9') sin 90'. sin i cos i De eerste term A <p\ komt overeen met (22) en geeft dus den invloed van de ashelling op zichzelf; de tweede term A 9)2 geeft den invloed van de ashelling in combinatie met de terreinhelling. In fig. 8 is, op analoge wijze als in fig. 7. de waarde van dezen tweeden term voorgesteld voor een terreinhelling 1 °/o, helling van de camera-as i 3° en f 45°. De maximum waarde van A rp2 is 2C,87. Voor f 0° zou de figuur een beeld vertoonen gelijkvormig aan dat van fig. 7 en met een maximum-waarde A9?2=lc,68. Voor T 90° zijn van de rozetvormige figuur slechts twee bladen loodrecht op de y -as overgebleven met een maximum-waarde e'=0, dus x'. x'1', y'. y dan krijgt men: A 'P2 3C,35. 3e. Gelijkmatige terreinhelling H °/o ten opzichte van het punt H, dus een kegelvormig terrein met H als top. Dit is een on waarschijnlijke vorm van het terrein. Toch is dit geval noodig .c B FIG.8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1938 | | pagina 61