1
110
sin <p'. cos cpl 1 cos i) -f~ sin [tp'e - q') cos <p- sin i
tg A <p _LL.
sin2 cp, cos i -)- cos2 sin (9/ 9/) sin (pisin i
Stelt men den noemer, welke bij b.v. e' 0,001 m, f 0,20 m
en i~ 3° maximaal slechts 0,0016 van de eenheid afwijkt, bij
benadering gelijk 1dan resulteert
(27) A q>= sin q>l cos q>t (1 cos i) pc sin (g7 <p') cos 92,' sin i pc
De eerste term hierin stelt weer den invloed van de ashelling
alléén voor, de tweede term dien van de ashelling in combinatie
met de „excentriciteit".
Voor bovengenoemde waarden van e', f en i is in fig. 10 de
totale fout A <p volgens (27) voorgesteld bij <p'c— 0° en in fig. 11
bij <pl 90°.
Wijden wij thans aan de hand van de verkregen resultaten
eenige beschouwingen aan de gevolgen er van bij de uitvoering
van de fototriangulatie.
Substitueert men in (27) de waarden 9/ 0 en e' /dg 'j2 i,
welke, zooals bekend is, gelden voor het focaalpunt, dan blijkt:
A 99 sin (pi cos (pl 1 cos t') tg V2 sin (pl cos 99' sin i j pc 0
zooals men kan verwachten.
C
t c
♦v'
e'f
-*x'
O
0)
FI6.I0