122
wegens de helling van den projector ten opzichte van het projectie-
vlak, het geprojecteerde beeld slechts langs een rechte lijn scherp
zijn en wel langs die lijn, waarvan de afstand tot het projectie
objectief door den brandpuntsafstand van dat objectief en door den
beeldafstand van den projector volgens de lenzenformule bepaald
is; een scherpe afbeelding over het geheele projectievlak verkrijgt
men eerst, wanneer men, overeenkomstig de ontdekkking van
Scheimpflug, het objectief zoo doet hellen, dat het vlak van het ob
jectief door de snijlijn van beeld- en projectievlak gaat, zooals fig. 8
aangeeft.
Men komt voor de totstandkoming van de congruente stralen
bundels dus noodzakelijkerwijze tot een stijven vorm van projector;
deze heeft weliswaar het nadeel, dat zich de schaal van de ont-
schranking niet willekeurig, d.w.z. overeenkomstig de voorgeschre
ven schaal van de kaart, instellen laat. Men kan echter aantoonen,
dat deze congruentie niet noodzakelijk is, zoolang het gaat om
ontschranking van hellende opnamen van vlakke terreinen (objec
ten). Hier bestaat n.l. tusschen de figuren van beeld- en objectvlak
een bijzonder „perspectivisch" verband. Dit perspectivisch verband
staat toe, dat men, voor continu veranderen van de schaal en toch
Fig. 10. Wolkenkrabber in New York.