J23 blijvende scherpstclling, beelddrager, projectievlak en objectief in de richting van de as van het objectief relatief verschuift, mits men bovendien nog zorgt op grond van de perspectiviteit voor de noodzakelijke verschuiving van beeld- of projectieobjecticf, welke verplaatsing, evenals de z.g. Scheimpflughelling van het objectief, van de helling van het projectievlak ten opzichte van het beeld vlak afhankelijk is. Fig. 9 stelt een ontschrankingsapparaat voor, waarbij het hier aangegeven verband door mechanische koppeling automatisch gehandhaafd blijft. Voor het inpassen in de kaart van een willekeurig hellend beeld zijn nu meer dan 2, n.l. 4 identificeer bare punten noodzakelijk, omdat hier niet alleen de juiste vlieg hoogte, dus de schaal, maar in het algemeen ook de helling en de Fig. 11. Schema van een opneming met loodrechte camera-as. Fouteninvloeden (hoogten) bij de ontschranking. Fig. 12. Voorwaarts insnijden in het platte vlak uit twee foto s.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1938 | | pagina 76