130 is te wijzigen door den afstand tusschen de projectoren te veran deren, dus zoodanig in te stellen, dat twee in het model en in het terrein geïdentificeerde punten, waarvan de afstand in het terrein uit metingen (paspuntbepaling) bekend is, bij de kaarteering den voorgeschreven kaartafstand verkrijgen. Is de hoogte van een van deze ..paspunten" boven N.A.P, gegeven, dan is het daardoor mogelijk ook de hoogten boven N.A.P. van alle gekaarteerde pun- Fig. 20. Aeroprojector Multiplex met twee projectoren. ten aan te geven. Stelt men het teekenvlak met behulp van de verticale verdeelingen op een bepaalde hoogte boven N.A.P. in, dan zal de doorsnede van het teekenvlak met het modeloppervlak de hoogtelijn zijn, die bij de ingestelde hoogte boven N.A.P. behoort. Men kaarteert in dezen stand van het teekenvlak die tranche, in dien men eenvoudigweg alle coïncideerende beeldpunten door een

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1938 | | pagina 83