132
Het vaststellen van de coïncidentie van overeenkomstige beeld
punten en van teekenstift bi) de besproken methode zou een
eenvoudige (monoculaire) waarneming voldoende zijn wordt
in hooge mate vergemakkelijkt (dikwijls practisch eerst mogelijk,
steeds echter in wezen nauwkeuriger), indien men de van links en
rechts geprojecteerde beeldelementen aan linker en rechter oog van
'r. 0
bi,
l'iy. 23. Schema van een dubbelprojector met basisinstelling
en voorzetsysteem bij matglasprojectie.
den waarnemer gescheiden aanbiedt, wanneer men dus stereosco
het
als
om-
pisch een ruimtelijk mode! waarneemt, een waarneming die
natuurlijke zien het meest nabij komt. Dit is bijv. mogelijk
men met behulp van filters de enkele beelden door middel van c
plementair gekleurd licht projecteert en die projecties door een bril,
voorzien van overeenkomstig gekleurde glazen, bekijkt. Bij deze
methode, bekend als ,,de anaglyphenmethode is de omschreven
coïncidentie dan bereikt, wanneer de teekenstift op het, met ver-
eischte hoogte ingestelde, teekenvlak het ruimtelijk model aanraakt.
In dien stand van het teekenvlak verkrijgt men dan een hoogtelijn,
wanneer men het potlood zoodanig beweegt, dat het in voortdu
rende aanraking met het model blijft; dit kan met groote zekerheid
ook op die plaatsen gebeuren, waar gemis aan bijzonderheden in de
beelden (bijv. weiden en duinen) een monoculair waarnemen van
coïncidentie onmogelijk zou zijn.
Fig. 19 geeft schematisch een beeld van de projectorinstelling en