109 Ons artikel 715 B.W. is een vertaling van art. 682 Code Civil, dat in België nog gelijkluidend is gebleven, maar in Frankrijk bij de wet van 1881 is gewijzigd en aangevuld. Uit het tegenwoordige Fransche voorschrift is wel te lezen, dat men het recht ook bedoelt toe te staan voor huizen en fabrieken op inpandig terrein. Immers daar zijn ingevoegd de woorden „ou qu'une issue insuffisante pour l'exploitation, soit agricole, soit industrielle de sa propriété". De Code spreekt van „héritage" of „propriété"; in onze vertaling is dat ge worden „zijn land of erf", waaruit zou volgen, dat men bij ons het recht heeft willen beperken tot landerijen, wellicht met een boerderij erop. In elk geval is de oude Codetekst ruimer. Het is de vraag of een beslissing als boven vermeld ook ten onzent zou worden gegeven. De President te Amsterdam (N. J. 1934/blz. 1503) paste o.m. het artikel 715 toe bij de beruchte kwestie van de villa onder Naarden aan den nieuwen Rijks weg, waarvoor Waterstaat een ijzeren hek zette om uitweg naar dien weg te beletten en zoo den afstand van een parallelweg door den eigenaar af te dwingen. Overigens geeft de jurisprudentie alleen toepassingen van het artikel bij inge sloten landerijen. Ook de schrijvers (Diephuis, Asser-Scholten, Hofmann) be handelen bij dit artikel alleen de kwestie van ingesloten landerijen. De Belgische beslissing ligt in de lijn van de opvattingen van Prof. Van Apel doorn, die spreekt van „noodige" weg (Zie 1937/174). No. 1367 in hetzelfde nummer beslist weer een andere vraag, die zich bij enclaves kan voordoen en waarover noch bij onze schrijvers noch in de jurispru dentie iets is te vinden. Er wordt n.l. in het onderhavige geval een uitweg verleend voor een terrein, dat wel aan den openbaren weg grenst, maar waarbij de bestaande uitweg tus- schen 2 huizen door te nauw is om behoorlijk te gebruiken. Het land ligt bovendien 3 a 4 m hoog er dan de weg, zoodat alleen door het maken van lange afritten deze weg gemakkelijk kan worden bereikt, waardoor een groot gedeelte van het perceel als bebouwbare oppervlakte zou teloorgaan en bovendien een groot grondverzet zou moeten plaatsvinden. De grondslag van de beslissing is dat „aucune issue" niet alleen beteekent „geen uitweg"( maar ook „onvoldoende uitweg". De nieuwe uitgebreide tekst in Frankrijk zegt dit zelf zeer duidelijk, maar de Belgische vrederechter las het ook uit den ouden korten tekst van art. 682 Code. N. J. 1939/54. De Hooge Raad (27 Juni 1938) bevestigde een Rechtbankvonnis in hooger beroep, waarbij was beslist, dat het Balgkanaal niet is een bevaarbaar en vlot- baar water in den zin van art. 577 B.W. In het arrest kan men lezen welke omstandigheden ertoe kunnen voeren om aan te nemen, dat een water is een verkeersweg tot algemeen gebruik bestemd. Het betrof hier een strafzaak tengevolge van een Visscherijwetovertreding. Met het oog op de tenaamstelling van niet bevaar- en vlotbare ongenummerde wateren kan men zich in dit arrest oriënteeren welke factoren de jurisprudentie onder meer in aanmerking neemt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 107